Jaarstukken provincie Noord-Brabant 2012
Voorzitter. Wij beschouwen deze jaarstukken niet zomaar als jaarstukken. Het zijn namelijk de laatste jaarstukken van het vorige college en vormen daarmee een soort eindrapport.
In de jaarstukken komen drie vragen steeds terug: Hebben we bereikt wat we wilden bereiken? Hebben we daarvoor gedaan wat we wilden doen? Heeft het gekost wat het mocht kosten? Wat ons betreft is er nog een onderliggende vraag, namelijk: Is Brabant nu op de juiste weg?
Er zijn positieve punten te noemen, maar er zijn ook zaken waarbij we ernstige twijfels hebben. Ik gebruik graag mijn spreektijd graag om die punten even aan te stippen.
Bij natuur en landschap komen wij direct bij de Ecologische Hoofdstructuur, de EHS. De ambitie om de totale rijks EHS plus de provinciale EHS te realiseren, is een loffelijk streven, maar bij de uitvoering hebben we onze twijfels. Dat betreft met name de constructies waarbij ondernemers de mogelijkheid wordt geboden in de EHS te ondernemen in ruil voor een bijdrage aan de realisatie van de EHS.
Ondernemingen willen altijd groeien. Dat houdt het risico in dat een ontwikkeling die op dit moment acceptabel is, over enige tijd kan zijn uitgegroeid tot een bedreiging van de beoogde natuurwaarde. Wat begint als een tentenkamp voor het zomerseizoen, is na tien jaar een volwaardig conferentiecentrum. Het grote probleem is dat een dergelijke ontwikkeling niet meer terug te draaien is, of het gaat gepaard met hoge kosten, meer dan de winst voor de natuur ooit was.
Kijk ook naar het dossier Evides en verdroging. België heeft Pidpa (een soort Evides waterwinning in Vlaanderen) de verplichting opgelegd om elke vijf jaar een nieuwe vergunning aan te vragen voor de waterwinning. Zo houd je de zaak onder controle, terwijl hier in Brabant met Evides de boel nog steeds uit de hand loopt.
Voor de realisatie van het natuurnetwerk is er vooral beleidswerk gedaan, zoals het instellen van een Groenontwikkelfonds, de transitie van de DLG (Dienst Landelijk gebied) en het formuleren maatregelen in kader van de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof). Hoeveel levert dat op aan feitelijke natuurwinst? Wij moeten het antwoord voorlopig schuldig blijven.
Het vaststellen van de nieuwe ambitiekaart en beheersplannen van de EHS moet door middel van een bredere aanpak leiden tot meer flexibiliteit voor aanvragers. Het gaat echter om natuur niet om de aanvragers van subsidie. Bij ons staat rendement voor de natuur voorop. Hoe gaat het college dat verbeteren?
Voor het behoud en herstel van biodiversiteit wordt ingezet op verbeteren van de basisvoorwaarden, zoals goede kwaliteit van water, bodem en lucht. Echter de biodiversiteit neemt nog steeds af! Misschien zitten we wel op de verkeerde weg! Gebruiksdruk op de natuur neemt steeds meer toe. Ondernemen in natuur en massale recreatie zijn serieuze bedreigingen. Legalisering van permanente bewoning van vakantieparken helpt zeker niet mee.
Voor herstelmaatregelen biodiversiteit leefgebieden was een subsidie 2,2 miljoen euro. Deze was met 16 grote projecten uitgeput. Moeten wij tot de conclusie komen dat er eigenlijk te weinig geld was voor die succesvolle leefgebiedenbenadering waarover de provincie zelf enthousiast was?
Het mozaïek van landschappen moet worden gerealiseerd door boerencollectieven voor agrarisch natuuren landschapsbeheer. In onze ogen moet je ook de effectiviteit bepalen van de diverse vormen van natuurbeheer. Is agrarisch natuurbeheer lonend voor de biodiversiteit, ook op de lange termijn? Wij hebben hierop geen goed antwoord gehad.
Dan hebben wij nog een opmerking over de nationale parken. Het uitwerken van verdienmodellen voor de visie op de toekomst en de transitie van nationale parken viel tegen. Uiteraard, vermarkten van natuur zonder aantasting van natuur valt niet mee. Wij hebben een aantal van die voorstellen gezien en ofwel zij zetten geen zoden aan de dijk of het is absoluut onhaalbaar. Waarschijnlijk is de enige oplossing om net als in de rest van de wereld toegangskaartjes voor nationale parken te gaan verkopen.
In het kader van water zijn belangrijke onderwerpen het uitvoeren van de Deltaplannen Zuidwestelijke Delta en rivieren, het verzilten van Volkerak Zoommeer en het samenvoegen van het PMP (Provinciaal Milieuplan) en het PWP (Provinciaal Waterplan) tot het PMWP (Provinciaal Milieu- en Waterplan). Dat zal in 2015 gebeuren.
Aan natte EVZ zou 289km moeten worden gerealiseerd, 65% in plaats van 80% hiervan is gehaald. De uitvoering van projecten waterschappen loopt iets achter, maar het komt naar verwachting wel op tijd af.
Voor waterberging was de doelstelling 1889 ha te realiseren. Deze doelstelling was al naar beneden bijgesteld tot 1749 ha. Hiervan is slechts 32,5% gerealiseerd. De definities zijn veranderd en knelpunten worden nu op een andere manier opgelost, maar deze gebieden zijn wel van groot belang voor de natuur. Heeft het bijstellen effecten voor ecologie en natuur? Betekent dit bijvoorbeeld dat er minder ha extensief gebruikt worden?
Van water gaan wij naar het element lucht. De luchtkwaliteit voldoet aan de wettelijk norm. Monitoring vindt plaats op vier meetprojecten. In 2015 worden twee meetprojecten geëvalueerd en wordt besloten over continuering. Wij zien graag dat wij gewoon doorgaan met meten. De luchtkwaliteit in Brabant berust namelijk op berekeningen. Als er een afwijking tussen berekende en gemeten luchtkwaliteit wordt gevonden, zouden we zeker moeten doorgaan met meten.
Het aantal bodemsaneringen loopt achter, maar het doel wordt wel gehaald. Er is extra rijksgeld voor het saneren van particuliere erven gekomen, waardoor meer saneringen zijn gedaan in het kader van bodembeheer de Kempen. Dat vinden wij fijn om te horen.
Er is nog geen betrouwbare monitoring van toezicht en handhaving door de Omgevingsdiensten. De mate van spontane naleving valt niet te controleren omdat de registraties bij de Omgevingsdiensten nog niet goed zijn. De ernst van de overtredingen is ook niet na te gaan. Is wel na te gaan welke sectoren het goed doen en welke niet?
Door de transitie is te weinig aandacht besteed aan beleidsontwikkeling en –uitvoering. Er is nu veel aandacht voor vergunningverlening. Toezicht en handhaving hebben 1 jaar achterstand! Er wordt gewerkt aan verbetering van de bedrijfsvoering. Wij vinden dat er meer aandacht voor toezicht en handhaving moet komen.
Op dit moment speelt bij vergunningaanvragen in het kader van de Natuurbeschermingswet een probleem met overschrijding van de beslistermijnen. De provincie moet dwangsommen uitbetalen. Dit wordt vooralsnog gedekt uit de middelen voor het betreffende programma. Wij vinden dit een zorgwekkende ontwikkeling.
In het kader van realisatie karakteristiek landschap is een groot aantal gebiedscontracten beëindigd in 2014. Daardoor is het stimuleringskader groenblauwe diensten tijdelijk stilgevallen. Van de realisatie van landschapselementen komt nu minder terecht dan gepland omdat cofinanciering nodig is. Wij vinden dat hier een extra impuls nodig is.
Er is een plan van aanpak om het bedrijfsleven bij de realisatie van provinciale natuur- en landschapsdoelen te betrekken. Het bedrijfsleven zou daarin deelnemen aan investeringen in EHS. Het gaat om zes deelnemers plus vier keer subsidie voor het creëren van een verdienmodel. Het gaat daarbij om de regio’s: Automotive Campus, Moerdijk, Cranendonk, Brainport en Vossenberg. Wij vragen ons af wat het bedrijfsleven nu precies bijdraagt aan die doelstellingen.
Om nog even bij bedrijven te blijven. Nieuwe prognoses voor werklocaties, bedrijventerreinen en kantoren, zijn richtinggevend voor het regionaal ruimtelijk overleg. Het doel is kwaliteit en kwantiteit van vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. De provincie houdt rekening met schadeclaims als zij haar beleid bijstelt. In het verleden hebben gemeenten en projectontwikkelaars veel te optimistische plannen gemaakt voor de ontwikkeling van nieuwe werklocaties. Zonder het regulerend optreden van de provincie zouden waarschijnlijk veel terreinen wel worden ontwikkeld, maar vervolgens niet worden gebruikt.
Waarom zou de belastingbetaler dan moeten opdraaien voor schadeclaims? Het laten liggen van onrendabele terreinen kost ook geld, bovendien is het een normaal ondernemersrisico als je een product ontwikkelt waar door veranderende economische omstandigheden geen behoefte meer aan bestaat.
Ten slotte nog een punt over een "bijzondere reguliere bedrijfstak". Door wijzigingen van het beleid rondom de veehouderij lopen we het risico op schadeclaims van gemeenten en particulieren. Het risico wordt geschat op circa 7 miljoen euro, waarvoor 2,9 miljoen euro beschikbaar is in de risicoreserve en 4,1 miljoen euro in de voorziening. Zo heeft bijvoorbeeld Asvam BV in Deurne meer dan 2 miljoen euro gekregen omdat de voorgenomen bouw niet doorging. Overigens staat in een notitie die wij eerder hebben gekregen, dat het zou gaan om een bedrag van ruim 4 miljoen euro. Kan het college dit verschil duiden? Wij vinden het zorgelijk dat Asvam herrijst op een lokale niet ver van de huidige vandaan. Veel is de regio er niet mee opgeschoten.
Vanaf 2014 is het bedrag in de risicoreserve beschikbaar voor het geheel van claims door wijziging in het beleid rondom de veehouderij. De middelen in de reserve worden breder ingezet dan alleen voor claims die zijn ingediend naar aanleiding van de aanpassing in het ruimtelijk beleid met betrekking tot de intensieve veehouderij, als gevolg van het burgerinitiatief "Megastallen Nee" en de Q-koorts. Op welke gronden kunnen bedrijven dan nog meer claims indienen? Waarom kunnen burgers die het slachtoffer zijn geworden van de Q-koorts geen claim indienen en gaan de veroorzakende bedrijven vrijuit?
Voorzitter. Wij hopen dat het nieuwe college scherp gaat letten op uitgaven, bereikte doelen en rendement. Veel had voorkomen kunnen worden als de Staten eerder waren ingelicht. Ik geef het nieuwe college in ieder geval mee dat zij niet moeten schromen om in de komende periode de Staten tussentijds van zijn prestaties op de hoogte te stellen. Wij zouden dat zeer waarderen.
Interessant voor jou
Wijzigingsvoorstel leges NBW en omgevingsdiensten
Lees verderBestuursakkoord 2015-2019
Lees verder