Vast­stellen van de evaluatie van het Leisure Ontwik­kel­fonds Brabant (LOF) na de koers­wij­ziging van december 2021

Ik neem u even mee naar het jaar 2016, 15 juli 2016 om exact te zijn.  De Provinciale Statenleden konden wensen en bedenkingen geven bij het in stellen van het Leisure Ontwikkelfonds Brabant (LOF). Ik citeer enkele passages van mijn wijze voorganger mevrouw Surminski, aangaande het instellen van dit fonds:

“Met een goed businessplan moet het mogelijk zijn financiering in de markt te realiseren.”

“En een wankele businesscase verdient geen belastinggeld.”

“De overheid is geen bank. Het is wel de taak van de overheid om die beslissingen te nemen die mensen niet zelf nemen of die dingen te doen die burgers niet zelf kunnen doen en die, en daar ligt de crux, wel in het algemeen belang zijn. En wat is het algemeen belang in dezen? Niet het geven van douceurtjes aan de eigen achterban ten faveure van de winst van commerciële ondernemingen, althans, niet in onze samenleving.”

Tot zover mevrouw Surminski.

Ter illustratie één van de LOF-projecten: een ‘smartcooler’ die in de lobby’s van hotels direct toegang geeft tot snacks en drankjes met een minimale inspanning van de gast. Dan denk ik: dit kan niet waar zijn. Laat dan gedeputeerde Roijackers een aanvraag indienen voor de aanleg van meer recreatienatuur, zonder hekken, dan komt dit tenminste nog ons eigen beleid ten goede. Want het is duidelijk dat de Brabantse beschermde natuur gebukt gaat onder te veel recreatiedruk, en die kunnen we verlichten door meer specifieke recreatienatuur aan te leggen. Daar hebben de Brabantse dieren en de Brabanders echt behoefte aan.

Het moge duidelijk zijn, de Partij voor de Dieren heeft een bittere nasmaak van het lof en zet er het liefst direct het mes in. En we dienen dan ook de motie van de CU-SGP in. Wij zien sowieso niets in ‘PLOF’.