Schriftelijke vragen over de brief van Fauna Opvang Brabant betreffende de opvang van inheemse dieren in Brabant
Indiendatum: 6 okt. 2023
Geacht college,
1. Welke stappen heeft u gezet om er zorg voor te dragen dat de Brabantse opvangcentra voor inheemse dieren en de dierenambulances structureel blijvend faciliterend zijn in de zorgplicht voor inheemse dieren conform de motie Provinciale verantwoordelijkheid voor opvang van inheemse dieren van 13 november 2020?
2. Hoeveel was de bijdrage vanuit het programma Natuur en Milieu en wat is daarmee gedaan?
3. Welke stappen heeft u genomen om in overleg met de andere provincies (in IPO-verband) te komen tot een landelijke regeling? En wat is er met het Rijk besproken?
4. Is het rapport van de Raad voor de Dieraangelegenheden uit 2022 (dilemma’s in de wildopvang) besproken met het IPO en met het Rijk?
5. Bent u van mening dat de opvangcentra een belangrijke rol hebben in het signaleren van dierziekten onder inheemse dieren, zoals in de brief staat vermeld? Waarom wel of waarom niet?
Wij vernemen graag uw reactie en danken u bij voorbaat voor de beantwoording.
Met vriendelijke groet,
Ellen Putman,
Partij voor de Dieren Noord-Brabant
Indiendatum:
6 okt. 2023
Antwoorddatum: 31 okt. 2023
1. Welke stappen heeft u gezet om er zorg voor te dragen dat de Brabantse opvangcentra voor inheemse dieren en de dierenambulances structureel blijvend faciliterend zijn in de zorgplicht voor inheemse dieren conform de motie Provinciale verantwoordelijkheid voor opvang van inheemse dieren van 13 november 2020?
Antwoord:
In de vergadering van 9 november 2021 hebben wij besloten om voor de jaren 2022 en 2023 € 71.340,- subsidie per jaar beschikbaar te stellen aan de stichting Fauna Opvang Brabant voor de opvang van inheemse wilde dieren en om de vrijwilligersorganisatie verder vorm te geven, zodat deze zelfstandig verder kan na 2024.
Wij zijn van mening hiermee uitvoering te hebben gegeven aan de motie van Uw Staten van 13 november 2020 en de stichting Fauna Opvang Brabant voldoende in de gelegenheid te hebben gesteld om een transitiebeweging te maken naar een robuuste zelfstandige organisatie. Met een Statenmededeling hebben wij u daarover geïnformeerd.
2. Hoeveel was de bijdrage vanuit het programma Natuur en Milieu en wat is daarmee gedaan?
Antwoord:
In 2022/2023 is in totaal € 142.680,- bijgedragen vanuit het programma natuur. Ook in eerdere jaren zijn incidentele bijdragen verleend aan de Faunaopvang Brabant. Daarmee zijn opvangvoorzieningen gefinancierd en is het vrijwilligersnetwerk voor vervoer en verzorging ondersteund.
3. Welke stappen heeft u genomen om in overleg met de andere provincies (in IPO-verband) te komen tot een landelijke regeling? En wat is er met het Rijk besproken?
Antwoord:
Het Rijk, het IPO, wildopvangcentra en dierenwelzijnsorganisaties hebben in 2019 en 2020 meerdere gesprekken gevoerd waarin het verkennen van structurele oplossingen voor de knelpunten die opvangcentra ervaren centraal stond. Hierop heeft de Minister van Natuur en Stikstof de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) gevraagd een zienswijze uit te brengen over dillema’s in de wildopvang. In de Verzamelbrief Natuur van 14 oktober 2022 heeft de Minister voor Natuur en Stikstof haar appreciatie van deze zienswijze gegeven. Samengevat geeft de Minister aan de aanbeveling van de RDA met betrekking tot structurele financiële ondersteuning vanuit de rijksoverheid niet over te kunnen nemen omdat zij dit niet als een taak van de rijksoverheid ziet en ook omdat er, gelet op de grote verschillen tussen opvangcentra, maatwerk nodig is wat betreft de noodzaak tot financiering van het doel daarvan. Wel heeft de minister aangegeven bereid te zijn om in gesprek met de provincies te verkennen of het mogelijk is om tot een gezamenlijk beeld te komen wat betreft ieders verantwoordelijkheden en te komen tot een meer geharmoniseerde aanpak. Dat gesprek heeft nog niet plaatsgevonden.
Ten aanzien van de zienswijze van de RDA dat de overheid een belangrijke rol heeft in het realiseren van een landelijke basiskwaliteit van hulpverlening aan (wilde) dieren heeft de Minister aangegeven, samen met IPO en in overleg met opvangcentra, te werken aan een herziening van de landelijke ‘Beleidsregels kwaliteit opvang diersoorten’ en het bijbehorende protocol. Zoals aangegeven in genoemde Statenmededeling zijn wij voornemens om, in samenhang met de voorgenomen aanpassing van de landelijke beleidsregels door het Rijk, ook de provinciale beleidsregels aan te passen. Het Rijk en de provincie(s) kijken of de regels waar de opvangcentra aan moeten voldoen vereenvoudigd kunnen worden, mede omdat vereenvoudiging – waar dat mogelijk is – kan leiden tot lastenverlaging en als gevolg daarvan tot verlaging van de kosten voor opvang. Naar verwachting zal de genoemde aanpassing in de eerste helft van 2024 plaatsvinden.
4. Is het rapport van de Raad voor de Dieraangelegenheden uit 2022 (dilemma’s in de wildopvang) besproken met het IPO en met het Rijk?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3.
5. Bent u van mening dat de opvangcentra een belangrijke rol hebben in het signaleren van dierziekten onder inheemse dieren, zoals in de brief staat vermeld? Waarom wel of waarom niet?
Antwoord:
Voor het signaleren van dierziekten onder inheemse dieren bestaan goede procedures met professionele partijen en waar de Fauna Opvang Brabant blijkens de brief ook gebruik van maakt. Hoewel wij die inzet waarderen achten wij dat niet van doorslaggevend belang bij het signaleren van dierziekten.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Technische vragen over uitbreiding van windpark Kabeljauwbeek
Lees verderTechnische vragen naar aanleiding van de themabijeenkomst Water en Bodem tijdens de programmeringsdag van 6 oktober 2023
Lees verder