Tech­nische vragen over het Natuur­netwerk Brabant (NNB)

Indiendatum: 22 dec. 2021
Antwoorddatum: 17 jan. 2022

De fractie van de Partij voor de Dieren heeft met betrekking tot het Natuurnetwerk Brabant de volgende vragen.

1. Kan per NNB-gebied worden weergegeven wat de voortgang is wat betreft verwerving, inrichting en het behalen van de natuurdoelen?

Antwoord:
Dit is niet mogelijk. We houden de voortgang bij op provinciaal niveau.

2. Op welke momenten vanaf 2012, hebben er op provinciaal niveau herijkingen of herzieningen plaatsgevonden wat betreft budget, beheer- en inrichtingskosten, geambieerde natuurdoeltypes, doelstellingen, oppervlakte en begrenzing van het NNB (EHS) en de EVZ’s?

Antwoord:
Vanaf 2012 hebben er geen herijkingen of herzieningen wat betreft NNB doelstellingen of budget plaatsgevonden. De opgave is nog steeds het verwerven van 9.600 ha en het inrichten van 15.200 ha voor 2028. Met Statenvoorstel 75/20A uit 2020 is de EVZ opgave wel verlaagd van 1.775 ha naar 1.325 ha. Het voor EVZ’s beschikbare budget is gelijk gebleven, € 91 miljoen, omdat het subsidiepercentage voor droge gemeentelijke EVZ’s is opgehoogd van 50% naar 75%.
In het kader van het Natuurbeheerplan kunnen en zijn wijzigingsverzoeken wat betreft natuurdoeltypen (3x per jaar) en de begrenzing (en daarmee de oppervlakte) van het NNB (1x per jaar) ingediend. Deze verzoeken worden beoordeeld en op basis daarvan deels gehonoreerd. De wijzigingen worden jaarlijks door GS vastgesteld.

3. Een groot deel van de initiatieven tot zelfrealisatie komt voor rekening van agrariërs, hoeveel procent van de zelfrealisering wordt gedaan door agrariërs?

Antwoord:
Tot en met 31 december 2021 is ongeveer de helft van de in totaal beschikte hectares nieuwe natuur door het GOB gebaseerd op zelfrealisatie. Als definitie van zelfrealisatie (functiewijziging) wordt gebruikt dat de grond op het moment van aanvraag in bezit van de aanvrager is; dit betreft dus plannen van gemeenten, particulieren, waterschappen, TBO én (agrarische) ondernemers. In totaal is zo’n 20% van het aantal beschikte hectares onderdeel van een zelfrealisatie-plan van een agrarische ondernemer.

4. Waar bestaat de zelfrealisatie door agrariërs met name uit?

Antwoord:
Voornamelijk uit Kruiden – en Faunarijk Grasland met minimaal 5% landschapselementen. Daarnaast nemen Voedselbossen in populariteit toe. Beide voorbeelden passen prima in het Ondernemend Natuurnetwerk (veelal binnen het provinciaal deel van het NNB).

5. In hoeveel gevallen leidt zelfrealisatie door agrariërs tot flexibiliteit van het GOB bij het bepalen van de natuurdoelen? Oftewel, in hoeverre wordt bij de hoge mate van agrarisch natuurbeheer, afgeweken van de oorspronkelijke natuurdoelstellingen?

Antwoord:
Tot en met 31 december 2021 is voor ongeveer 100 hectare afgeweken van de natuurbeheertypen op de ambitiekaart n.a.v. plannen van agrarische ondernemers. Van de in totaal ongeveer 2200 hectare beschikte inrichtingshectares.
Het aantal ‘gevallen’ is weinigzeggend, omdat regelmatig in plannen (soms zelfs op perceelsniveau) op meerdere kleine onderdelen wordt afgeweken. Deze afwijkingen worden allemaal apart geregistreerd op omvang en niet op aantal.

6. In hoeveel gevallen heeft het GOB van de bevoegdheid gebruik gemaakt om initiatieven waarvoor wijziging van een natuurdoeltype nodig is, op voorhand te sanctioneren?

Antwoord:
In totaal is tot en met 31 december 2021 voor ongeveer 430 hectare afgeweken van de natuurbeheertypen op de ambitiekaart waarvan zo’n 200 hectare op basis van plannen van Terrein Beherende Organisaties en ARK natuurontwikkeling. En dus ongeveer100 hectare op basis van agrarische ondernemers (zie antwoord op vraag 5). Ook hiervoor geldt dat het aantal ‘gevallen’ weinigzeggend is.

7. Hoeveel van deze gevallen vonden plaats in het kader van zelfrealisatie door agrariërs?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 5.