Technische vragen over het Ontwerp Beleidskader Landbouw en Voedsel 2030
Indiendatum: 16 nov. 2021
Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij
1. We vinden in dit ontwerp beleidskader niets terug over de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV). Betekent dit dat de BZV straks, met het vaststellen van dit nieuwe beleidskader, stopt te bestaan?
2. In de Statenmededeling Evaluatierapport Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij wordt vervolgonderzoek aangekondigd, gericht op de vraag of de doelen van de BZV “op een alternatieve wijze kunnen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door certificaten op andere wijze te stimuleren, of mogelijk zelfs te verplichten, door voorwaarden in de omgevingsverordening op te nemen (etc.)”. Komt dit nog terug in de eindversie van het nieuwe beleidskader?
Mestfraude
3. Mestfraude wordt in het ontwerp beleidskader één keer genoemd. Er is een reële kans dat er meer aandacht voor is in het uitvoeringsprogramma mest, maar dat wordt door GS vastgesteld, op basis van het Beleidskader Landbouw & Voedsel, dus zonder direct besluit van PS. In het ontwerp beleidskader staat: “Verder vraagt mestfraude om een actieve houding van provincie en rijk, op het gebied van handhaving.” Hoe gaat die actieve houding van de provincie t.o.v. mestfraude ingevuld worden, op basis van dit beleidskader? Gaat dat anders zijn dan de huidige inzet?
N.a.v. de Statenbrief
“Inspelend op deze ontwikkelingen werken we toe naar de Brabantse voedselketen 3.0 met de volgende kenmerken:
(…)
2. Waardevol (We leveren producten en maatschappelijk diensten met toegevoegde waarde die inspelen op de wensen van consument en maatschappij. De productie wordt vraag in plaats van aanbod gestuurd).”
4. Hoe wordt hierbij omgegaan met de tegenstrijdige belangen van enerzijds de natuur, het milieu en de landbouwdieren, en anderzijds het deel van de consumenten dat vooral zo goedkoop mogelijke producten wil en in geval van vrije keus niet meer zal willen betalen t.b.v. de genoemde andere belangen?
“15% van het landbouwareaal wordt benut door biologische boeren (nu 2%)”
5. Wat is het percentage van het landbouwareaal dat wordt benut door biologische boeren in omringende landen? En wat is daar de prognose voor 2030?
6. Een doelstelling van de Europese Green Deal is dat biologische landbouw, in 2030, 25% van het totale landbouwareaal beslaat. Hoe verhoudt het doel van het beleidskader, van 15% biologisch in 2030, zich tot het ambitieuzere Europese doel?
“alle ketens volledig digitaal”
7. Wat betekent dat meer concreet, voor een sector die intrinsiek heel fysiek is?
“Belangrijke interventies worden voorzien op de thema’s:
- Bevorderen van natuur- en landschaps-inclusieve en biologische landbouw.
- Het sluiten van kringlopen (mest, reststromen en gewasbeschermingsmiddelen).
- Innovatie, zowel gericht op R&D-programma’s als ook start-ups.
- Eiwittransitie.”
8. Wat wordt hier bedoeld met ‘interventies’?
N.a.v. het ontwerp Beleidskader
“In tegenstelling tot het heersende beeld zijn landbouw en natuur bondgenoten. Partners die elkaar nodig hebben en ook kunnen versterken.” (p. 3)
9. Dat landbouw afhankelijk is van natuur, is duidelijk. Op welke wijze is natuur afhankelijk van landbouw?
Doelstelling: “Toename van natuurinclusieve boeren: in 2030 zijn 500 natuurinclusieve boeren actief in Brabant (waarbij er sprake zal zijn van verschillende niveaus van natuurinclusiviteit);” (p. 21)
10. Wordt hier gedoeld op de 3 niveaus zoals genoemd op pagina 42?
11. Zegt de doelstelling ook iets over de verdeling van de 500 natuurinclusieve boeren over de verschillende niveaus? Zo ja, welke verdeling is het doel; is er een minimum aantal/percentage dat op niveau 3 en op niveau 2 moet zitten?
12. Voor biologische landbouw is het doel gericht op een aandeel van het totale landbouwareaal; 15% in 2030. Zijn er voor (de verschillende niveaus van) natuurinclusieve landbouw ook doelen gesteld in de vorm van een percentage van het totale landbouwareaal? Zo ja, welke doelen?
Verbreding activiteiten, natuurbeheer. Het percentage boeren dat aan natuurbeheer doet is in Brabant maar 3%, een derde t.o.v. het landelijk gemiddelde (p. 39).
13. Hoe is te verklaren dat het landelijk gemiddelde drie keer zo groot is? Heeft het te maken met verschillen in inzet en ondersteuning tussen provincies?
De Korte Keten (p. 40)
14. Kan het zijn dat een agrariër werkzaam is binnen de korte als ook de lange keten (bijvoorbeeld een melkveehouder die levert aan FrieslandCampina, maar ook lokaal via een melktap verkoopt)? Welke van de twee telt dan?
Veranderingen in ketens; Tabel 4.3, Perspectief ketens is verschillend: Groei in akkerbouw, tuinbouw, boomteelt (p. 64).
15. Bij de verwachting van afzet in de zuivelketen wordt het verdienmodel China als onzeker aangeduid. Is het, in het kader van het sluiten van de kringlopen op hoogstens Noordwest-Europese schaal, sowieso niet de bedoeling om de export naar Azië te verminderen, waarmee het ‘verdienmodel China’ er minder toedoet?
Als één van doelstellingen onder hoofddoelstelling ‘meest duurzame landbouw- en voedselproductie’ wordt genoemd; “Het sluiten van kringlopen (in regio's en bepaalde onderdelen op het schaalniveau Noordwest-Europa)” (p. 76, verder toegelicht op p. 90)
16. Betekent dit dat alle kringlopen maximaal de Noordwest-Europese schaal kennen, en er dus geen grote kringlopenschalen worden gehanteerd? Zo nee, wat zijn hierop de uitzonderingen?
Een andere doelstelling luidt; “De verliezen van mineralen naar het milieu en toepassing van milieuvreemde stoffen zodanig terug te dringen dat wordt voldaan aan de vereisten van de Kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn”
17. Deze doelstelling is gericht op 2030, maar in 2027 moet worden voldaan aan de vereisten van de Kaderrichtlijn Water. Is specifiek deze doelstelling dan ook gericht op 2027, en niet op pas 2030?
Nog een doelstelling luidt; “Minimaal te voldoen aan de Europese richtlijnen dierwelzijn en op onderdelen voorop willen lopen”
18. Is het voorop ‘willen’ lopen het streven, of het daadwerkelijk voorop lopen?
19. Op welke wijze kunnen we als provincie bijdragen aan het voorop lopen op het gebied van dierenwelzijn?
Een andere doelstelling is; “Als landbouw een substantiële bijdrage te leveren aan de productie van duurzame energie (een verdubbeling ten opzichte van 2020)”
20. Gaat het hierbij om netto-productie (gezien er bijvoorbeeld een behoorlijk verschil is tussen de bruto en de netto-productie van mestvergisters, die vooral erg veel energie verbruiken voor de aanvoer van mest, het vergistingsproces, en de afvoer van digistaat)?
Als doelstelling onder de hoofddoelstelling ‘economisch toonaangevend’ wordt genoemd; “De ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen en nieuwe landbouw en voedselketens met waardevolle producten, diensten en concepten” (p. 78).
21. Op welke wijze gaat/kan er bij de ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen aandacht zijn voor ‘eerlijke prijzen’ voor boeren en voor ‘true pricing’, waarbij de maatschappelijke kosten worden meegerekend? Welke heeft de provincie om hierop invloed uit te oefenen?
Box 17 eiwittransitie
“De provincie en de BOM zullen daarbij ook hun ondersteunende rol vervullen.” (p. 108)
22. Waaruit gaat/kan deze ondersteunende rol bestaan?
De eiwittransitie wordt genoemd als één van de vier/vijf(?) prioriteiten (p. 114). Dat lijkt ons geheel terecht, maar we lezen niets over een uitvoeringsprogramma eiwittransitie, terwijl dat er in onze beleving wel zou komen.
23. Komt er wel of niet een uitvoeringsprogramma eiwittransitie?
24. Hoe wordt de aangenomen motie ‘Landbouw is economie’ verwerkt in het uiteindelijke Beleidskader?
“Extra maatregelen geiten” (p. 116)
25. Waar wordt aan gedacht bij “Extra maatregelen geiten”? Wordt ingezet op behoud van het moratorium op geitenstallen? Zijn er meer maatregelen mogelijk?
Geraadpleegde organisaties (p. 124)
26. Op de laatste pagina staat met welke soort organisaties e.d. is gesproken in het kader van het opstellen van dit beleidskader. Kunnen we inzien welke specifieke organisaties input hebben geleverd tijdens het proces?
Indiendatum:
16 nov. 2021
Antwoorddatum: 24 nov. 2021
Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij
1. We vinden in dit ontwerp beleidskader niets terug over de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV). Betekent dit dat de BZV straks, met het vaststellen van dit nieuwe beleidskader, stopt te bestaan?
Antwoord:
Nee, de maatregelen m.b.t. de BZV worden gehandhaafd of vervangen door een eventueel beter instrument als dat vanuit de evaluatie naar voren komt.
2. In de Statenmededeling Evaluatierapport Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij wordt vervolgonderzoek aangekondigd, gericht op de vraag of de doelen van de BZV “op een alternatieve wijze kunnen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door certificaten op andere wijze te stimuleren, of mogelijk zelfs te verplichten, door voorwaarden in de omgevingsverordening op te nemen (etc.)”. Komt dit nog terug in de eindversie van het nieuwe beleidskader?
Antwoord:
Mogelijk, zie ook 1.
Mestfraude
3. Mestfraude wordt in het ontwerp beleidskader één keer genoemd. Er is een reële kans dat er meer aandacht voor is in het uitvoeringsprogramma mest, maar dat wordt door GS vastgesteld, op basis van het Beleidskader Landbouw & Voedsel, dus zonder direct besluit van PS. In het ontwerp beleidskader staat: “Verder vraagt mestfraude om een actieve houding van provincie en rijk, op het gebied van handhaving.” Hoe gaat die actieve houding van de provincie t.o.v. mestfraude ingevuld worden, op basis van dit beleidskader? Gaat dat anders zijn dan de huidige inzet?
Antwoord:
Dat wordt uitgewerkt in de Uitvoeringsagenda Mest. Verder is het voornemen van GS om dit UA in een 80%-versie te bespreken met de Staten, voordat het in een 100%-versie door GS wordt vastgesteld. Daarnaast werken we, onder voorzitterschap van min. LNV aan gebiedsgerichte handhaving mest. Dat project is gericht op samenwerking van toezicht en handhaving mestregelgeving in de Peel e.o.
N.a.v. de Statenbrief
“Inspelend op deze ontwikkelingen werken we toe naar de Brabantse voedselketen 3.0 met de volgende kenmerken:
(…)
2. Waardevol (We leveren producten en maatschappelijk diensten met toegevoegde waarde die inspelen op de wensen van consument en maatschappij. De productie wordt vraag in plaats van aanbod gestuurd).”
4. Hoe wordt hierbij omgegaan met de tegenstrijdige belangen van enerzijds de natuur, het milieu en de landbouwdieren, en anderzijds het deel van de consumenten dat vooral zo goedkoop mogelijke producten wil en in geval van vrije keus niet meer zal willen betalen t.b.v. de genoemde andere belangen?
Antwoord:
Wij vinden dit geen technische vraag.
“15% van het landbouwareaal wordt benut door biologische boeren (nu 2%)”
5. Wat is het percentage van het landbouwareaal dat wordt benut door biologische boeren in omringende landen? En wat is daar de prognose voor 2030?
Antwoord:
Percentage landbouwareaal biologisch anno nu:
Frankrijk 9%
Wallonië 14%
Vlaanderen 2%
Nederland 4%
Duitsland 10%
Luxemburg 5%
Denemarken 12%
Europa 8%
Voor 2030 hebben landen verschillende ambities, bijvoorbeeld:
Luxemburg wil in 2025 25% biologische landbouw.
Denemarken wil in 2030 verdubbelen.
6. Een doelstelling van de Europese Green Deal is dat biologische landbouw, in 2030, 25% van het totale landbouwareaal beslaat. Hoe verhoudt het doel van het beleidskader, van 15% biologisch in 2030, zich tot het ambitieuzere Europese doel?
Antwoord:
Er is voor deze doelstelling gekozen in overleg met de biologische boeren in Brabant omdat 25% niet haalbaar leek.
“alle ketens volledig digitaal”
7. Wat betekent dat meer concreet, voor een sector die intrinsiek heel fysiek is?
Antwoord:
Digitalisering stelt de ondernemers in staat om efficiënter en duurzamer te produceren. Het betekent niet dat de sector minder fysiek wordt, hier wordt gedoeld op de kansen die er zijn voor duurzaamheid, innovatie, transparantie en markt als die fysieke sector wordt omgeven en ondersteund door een digitale omgeving op basis van data. Voorbeelden zijn meetsystemen die de uitstoot van ammoniak (en steeds meer andere stoffen) real-time kunnen meten en online beschikbaar kunnen maken. Dit opent nieuwe mogelijkheden voor wat betreft vergunningverlening, toezicht en handhaving (van middel- naar doelvoorschriften). Maar ook meetsystemen gericht op mineralen/meststoffen, beschikbaarheid van water in de bodem, etc.
Er zijn nog veel andere voorbeelden.
“Belangrijke interventies worden voorzien op de thema’s:
- Bevorderen van natuur- en landschaps-inclusieve en biologische landbouw.
- Het sluiten van kringlopen (mest, reststromen en gewasbeschermingsmiddelen).
- Innovatie, zowel gericht op R&D-programma’s als ook start-ups.
- Eiwittransitie.”
8. Wat wordt hier bedoeld met ‘interventies’?
Antwoord:
Met interventies worden de inspanningen van de (provinciale) overheid bedoeld, gericht op het bereiken van de doelstellingen.
N.a.v. het ontwerp Beleidskader
“In tegenstelling tot het heersende beeld zijn landbouw en natuur bondgenoten. Partners die elkaar nodig hebben en ook kunnen versterken.” (p. 3)
9. Dat landbouw afhankelijk is van natuur, is duidelijk. Op welke wijze is natuur afhankelijk van landbouw?
Antwoord:
Hier is bedoeld dat de natuur lokaal en regionaal wordt beïnvloed door de landbouw (op diverse manieren).
Doelstelling: “Toename van natuurinclusieve boeren: in 2030 zijn 500 natuurinclusieve boeren actief in Brabant (waarbij er sprake zal zijn van verschillende niveaus van natuurinclusiviteit);” (p. 21)
10. Wordt hier gedoeld op de 3 niveaus zoals genoemd op pagina 42?
Antwoord:
Ja.
11. Zegt de doelstelling ook iets over de verdeling van de 500 natuurinclusieve boeren over de verschillende niveaus? Zo ja, welke verdeling is het doel; is er een minimum aantal/percentage dat op niveau 3 en op niveau 2 moet zitten?
Antwoord:
Dat wordt uitgewerkt in de uitvoeringsagenda landbouw en voedsel.
12. Voor biologische landbouw is het doel gericht op een aandeel van het totale landbouwareaal; 15% in 2030. Zijn er voor (de verschillende niveaus van) natuurinclusieve landbouw ook doelen gesteld in de vorm van een percentage van het totale landbouwareaal? Zo ja, welke doelen?
Antwoord:
Nee
Verbreding activiteiten, natuurbeheer. Het percentage boeren dat aan natuurbeheer doet is in Brabant maar 3%, een derde t.o.v. het landelijk gemiddelde (p. 39).
13. Hoe is te verklaren dat het landelijk gemiddelde drie keer zo groot is? Heeft het te maken met verschillen in inzet en ondersteuning tussen provincies?
Antwoord:
Daar is geen uitvoerig onderzoek naar gedaan. Wij denken dat agrarisch natuurbeheer achterloopt in Noord-Brabant door:
1. Relatief intensief landbouwsysteem met hoge productiviteit in vergelijking met rest van Nederland. Zodat de vergoeding voor agrarisch natuurbeheer niet zo interessant is.
2. De focus van de Brabantse boeren en tuinders op het verbeteren van de primaire productie. En minder op de relatie met natuur. Dat verandert wel de laatste jaren, vandaar de inhaalslag die gaande is.
3. Het systeem rondom de boer (inclusief de provincie) dat pas de laatste jaren een proactieve rol pakt om het perspectief van agrarisch natuurbeheer samen met de boer beter in beeld te brengen en te concretiseren.
De Korte Keten (p. 40)
14. Kan het zijn dat een agrariër werkzaam is binnen de korte als ook de lange keten (bijvoorbeeld een melkveehouder die levert aan FrieslandCampina, maar ook lokaal via een melktap verkoopt)? Welke van de twee telt dan?
Antwoord:
We zullen dit uitwerken in de Uitvoeringsagenda Landbouw en Voedsel.
Veranderingen in ketens; Tabel 4.3, Perspectief ketens is verschillend: Groei in akkerbouw, tuinbouw, boomteelt (p. 64).
15. Bij de verwachting van afzet in de zuivelketen wordt het verdienmodel China als onzeker aangeduid. Is het, in het kader van het sluiten van de kringlopen op hoogstens Noordwest-Europese schaal, sowieso niet de bedoeling om de export naar Azië te verminderen, waarmee het ‘verdienmodel China’ er minder toedoet?
Antwoord:
Dit wordt niet gezien als een technische vraag.
Als één van doelstellingen onder hoofddoelstelling ‘meest duurzame landbouw- en voedselproductie’ wordt genoemd; “Het sluiten van kringlopen (in regio's en bepaalde onderdelen op het schaalniveau Noordwest-Europa)” (p. 76, verder toegelicht op p. 90)
16. Betekent dit dat alle kringlopen maximaal de Noordwest-Europese schaal kennen, en er dus geen grote kringlopenschalen worden gehanteerd? Zo nee, wat zijn hierop de uitzonderingen?
Antwoord:
Het streven is er inderdaad op gericht om kringlopen te sluiten op Noordwest-Europese schaal.
Een andere doelstelling luidt; “De verliezen van mineralen naar het milieu en toepassing van milieuvreemde stoffen zodanig terug te dringen dat wordt voldaan aan de vereisten van de Kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn”
17. Deze doelstelling is gericht op 2030, maar in 2027 moet worden voldaan aan de vereisten van de Kaderrichtlijn Water. Is specifiek deze doelstelling dan ook gericht op 2027, en niet op pas 2030?
Antwoord:
Ja
Nog een doelstelling luidt; “Minimaal te voldoen aan de Europese richtlijnen dierwelzijn en op onderdelen voorop willen lopen”
18. Is het voorop ‘willen’ lopen het streven, of het daadwerkelijk voorop lopen?
Antwoord:
Het moet gaan om het daadwerkelijk voorop lopen, tegelijkertijd zijn de belangrijkste beleidsinstrumenten op dit terrein bij het rijk ondergebracht.
19. Op welke wijze kunnen we als provincie bijdragen aan het voorop lopen op het gebied van dierenwelzijn?
Antwoord:
Dat werken we uit in de uitvoeringsagenda
Een andere doelstelling is; “Als landbouw een substantiële bijdrage te leveren aan de productie van duurzame energie (een verdubbeling ten opzichte van 2020)”
20. Gaat het hierbij om netto-productie (gezien er bijvoorbeeld een behoorlijk verschil is tussen de bruto en de netto-productie van mestvergisters, die vooral erg veel energie verbruiken voor de aanvoer van mest, het vergistingsproces, en de afvoer van digistaat)?
Antwoord:
Dat moeten we nader uitwerken
Als doelstelling onder de hoofddoelstelling ‘economisch toonaangevend’ wordt genoemd; “De ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen en nieuwe landbouw en voedselketens met waardevolle producten, diensten en concepten” (p. 78).
21. Op welke wijze gaat/kan er bij de ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen aandacht zijn voor ‘eerlijke prijzen’ voor boeren en voor ‘true pricing’, waarbij de maatschappelijke kosten worden meegerekend? Welke heeft de provincie om hierop invloed uit te oefenen?
Antwoord:
Beide aspecten zijn relevant, tegelijkertijd is de invloed van de provincie op ‘eerlijke prijzen’ en ‘true pricing’ beperkt. De invloed van de provincie is vooral gericht op het stimuleren en faciliteren van innovatie waardoor bestaande bedrijven en ‘start-ups’ worden gefaciliteerd om nieuwe product-markt-combinaties te ontwikkelen waarbij er sprake is van een beter verdienvermogen, mede door een voorsprong in die (nieuwe) markt.
Box 17 eiwittransitie
“De provincie en de BOM zullen daarbij ook hun ondersteunende rol vervullen.” (p. 108)
22. Waaruit gaat/kan deze ondersteunende rol bestaan?
Antwoord:
We werken dat uit in de Uitvoeringsagenda Landbouw en Voedsel.
De eiwittransitie wordt genoemd als één van de vier/vijf(?) prioriteiten (p. 114). Dat lijkt ons geheel terecht, maar we lezen niets over een uitvoeringsprogramma eiwittransitie, terwijl dat er in onze beleving wel zou komen.
23. Komt er wel of niet een uitvoeringsprogramma eiwittransitie?
Antwoord:
De uitvoeringsagenda eiwittransitie wordt onderdeel van de Uitvoeringsagenda Landbouw en Voedsel 2022-2023.
24. Hoe wordt de aangenomen motie ‘Landbouw is economie’ verwerkt in het uiteindelijke Beleidskader?
Antwoord:
We werken dat uit in de Uitvoeringsagenda Landbouw en Voedsel.
“Extra maatregelen geiten” (p. 116)
25. Waar wordt aan gedacht bij “Extra maatregelen geiten”? Wordt ingezet op behoud van het moratorium op geitenstallen? Zijn er meer maatregelen mogelijk?
Antwoord:
We werken dat uit in het kader van de uitvoeringsagenda.
Geraadpleegde organisaties (p. 124)
26. Op de laatste pagina staat met welke soort organisaties e.d. is gesproken in het kader van het opstellen van dit beleidskader. Kunnen we inzien welke specifieke organisaties input hebben geleverd tijdens het proces?
Antwoord:
• Verschillende agrarische ondernemers
• Keten Duurzaam Varkensvlees
• Blue Acres / Aquaponics
• Qarc
• De Kakelhoeve
• Boerschappen
• Bionext
• Netwerk Goed Boeren
• Brabants Kennisnetwerk Zoönosen
• GGD
• Royal GD / Gezondheidsdienst voor Dieren
• RIVM
• Jong Leren Eten
• Brabant Zorg
• Rabobank
• Hendrik Genetics
• Royal Agrifirm
• Royal Cosun
• LambWeston/Meyer
• VION Food Group
• Dalco Food
• Jumbo Groep
• Van Loon Group
• RijksZwaan
• Nutreco
• Bavaria
• Ministeries van EZK en LNV
• Topsector Agrifood, internationaal
• RVO, Internationale innovatie samenwerking
• Ambassade Duitsland
• BOM
• AgriFood Capital
• FoodNL
• Europese Commissie, DG Sante
• Gemeente Altena
• Gemeente Gemert-Bakel
• Gemeente Asten
• Waterschap de Dommel
• Gemeenten ABG
• Waterschap Brabantse Delta
• Huis van Brabantse Kempen
• Gemeente Drimmelen
• Gemeente West-Brabant
• MRE
• Regio Noord Oost Brabant
• Waterschap Aa en Maas
• Gemeente Oss
• Gemeente Deurne
• Gemeente Cuijk
• ODZOB
• Gemeente Helmond
• Brabants Landschap
• Brabantse Milieufederatie
• BMF
• Brabants Particulier Grondbezit
• Natuurmonumenten
• Staatsbosbeheer
• Dierenbescherming
• Brabants Landschap
• Helicon
• HAS Hogeschool
• Het Pon Telos
• WUR
• JADS
• BBP
• Mileuwerkgroep Kempenland
• Voedsel1000
• Brainport Development
• Foodtechpark Brainport
• Landbouw Innovatie Brabant
• Gemeente Cuijk
• Gemeente Bladel
• Gemeente Halderberge
• Gemeente Deurne
• Gemeente Hilvarenbeek
• Gemeente Landerd
• Waterschap Aa en Maas
• Waterschap Brabantse Delta
• Waterschap De Dommel
• Gemeente Dongen
• Gemeente Oisterwijk
• Gemeente Goirle
• Gemeente Gilze en Rijen
Wij staan voor:
Wij zijn tegen:
Interessant voor jou
Technische vragen over de vergunningaanvraag van Binergy Meer in Hoogstraten
Lees verderTechnische vragen over de inbreng en positie van provincie Noord-Brabant ten aanzien van het Nationaal Strategisch Plan (NSP)
Lees verder