Tech­nische vragen over Staten­voorstel 68/21 Afgeven defi­ni­tieve verklaring van geen beden­kingen op de Wabo-aanvraag­on­derdeel strijdig gebruik in het kader van het Provin­ciaal Inpas­singsplan ‘Nieuwe Verbinding Grens­cor­ridor N69’


Indiendatum: 4 okt. 2021

Geacht college,

Wat betreft Statenvoorstel 68/21 heeft de Partij voor de Dieren de volgende technische vragen.

1. Op welke wijze is vastgesteld dat het in het voorstel genoemde onderzoek en de veldonderzoeken tot eenzelfde resultaat kunnen leiden als een twee jaar lang durend proces van monitoring?

2. Zijn in het onderzoek de effecten van klimaatverandering in overweging genomen (overstromingen, extreme droogte)? Zo ja, op welke wijze?

3. Als na de vervroegde openstelling van de nieuwe verbinding blijkt dat, anders dan het onderzoek uitwijst, de oorspronkelijk gestelde doelen op het gebied van water toch niet kunnen worden gehaald, welke maatregelen tot bijsturing zijn dan nog mogelijk zodat de doelen wel worden gehaald?

4. In hoeverre zouden deze maatregelen de in het gebied aanwezige natuur en de verbinding N69 negatief kunnen beïnvloeden?

Indiendatum: 4 okt. 2021
Antwoorddatum: 7 okt. 2021

Wat betreft Statenvoorstel 68/21 heeft de Partij voor de Dieren de volgende technische vragen.

1. Op welke wijze is vastgesteld dat het in het voorstel genoemde onderzoek en de veldonderzoeken tot eenzelfde resultaat kunnen leiden als een twee jaar lang durend proces van monitoring?

Antwoord:
Het door B-WARE uitgevoerde onderzoek (datum 11 mei 2021) is gebaseerd op veldbezoeken en de resultaten van de lopende monitoring in het alluviaal bos Keersopperbeemden. De monitoring is opgestart naar aanleiding van de in het provinciaal inpassingsplan opgenomen voorwaardelijke verplichting. De monitoring en de veldbezoeken hebben reeds duidelijk gemaakt dat de hydrologische ingrepen hebben geleid tot een toegenomen grondwaterinvloed in de kom met alluviaal bos. De waterafvoer vindt nu plaats vanaf een niveau van 21,80 meter +NAP, wat een verzekering is dat er geen vernattingsschade gaat optreden in zeer natte perioden, zowel in de zomer als in de winter. De actuele situatie in het veld is dat de elzenzegge goed ontwikkeld is.


2. Zijn in het onderzoek de effecten van klimaatverandering in overweging genomen (overstromingen, extreme droogte)? Zo ja, op welke wijze?

Antwoord:
Ja. Tijdens de monitoring was er zowel sprake van een zeer droge zomer in 2020 als natte omstandigheden in 2021. De hoogte van de stuw op een niveau van 21,80 meter + NAP blijkt geschikt te zijn voor een toegenomen grondwaterinvloed in de kom met alluviaal bos en geen vernattingsschade in zeer natte perioden. Hiermee is gebleken dat de maatregelen in zowel uitzonderlijk droge als in uitzonderlijk natte omstandigheden tot bevredigende resultaten leiden.


3. Als na de vervroegde openstelling van de nieuwe verbinding blijkt dat, anders dan het onderzoek uitwijst, de oorspronkelijk gestelde doelen op het gebied van water toch niet kunnen worden gehaald, welke maatregelen tot bijsturing zijn dan nog mogelijk zodat de doelen wel worden gehaald?

Antwoord:
De vergunning ziet op het loslaten van de koppeling tussen de monitoring en de in gebruik name van de weg. Uit het door B-WARE uitgevoerde onderzoek (datum 11 mei 2021) volgt dat het niet noodzakelijk is om de monitoring voort te zetten. Toch is naar aanleiding van overleg met verschillende organisaties in de vergunning een termijn van 8 jaar monitoring opgenomen middels de volgende voorwaarde: Vanaf ingebruikname van de weg wordt door vergunninghouder het habitattype ‘vochtige alluviale bossen’ in de Keersopperbeemden voor tenminste 8 jaar gemonitord conform het ‘Inrichtings- en monitoringsplan alluviaal bos Keersopperbeemden’ (B-ware, 6 juli 2017). Hierbij wordt een beoordeling gedaan van de relevante hydrologische omstandigheden (zowel beoordelen stuwhoogte ivm hoeveelheid vernatting als beoordelen van kwaliteit van het aanwezige grond- en kwelwater). Binnen twee maanden na elk veldbezoek wordt een bezoekverslag met, indien aan de orde, aanbevelingen, overgelegd aan het bevoegd gezag voor deze vergunning, en aan Waterschap De Dommel en Staatsbosbeheer en Groen & Heem en IVN Veldhoven Eindhoven Vessem. Het bevoegd gezag volgt deze aanbevelingen zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen een jaar op.
Indien uit de monitoring volgt dat aanpassingen noodzakelijk zijn kan de hoogte van de stuw worden aangepast. Tevens volgt uit het door B-WARE uitgevoerde onderzoek (datum 11 mei 2021) dat er nog voldoende (beheers)opties zijn om de hydrologie verder te optimaliseren.


4. In hoeverre zouden deze maatregelen de in het gebied aanwezige natuur en de verbinding N69 negatief kunnen beïnvloeden?

Antwoord:
De hoogte van de stuw kan geleidelijk worden aangepast. De overige (beheers)opties zien op het optimaliseren van de hydrologische situatie. Door de termijn van 8 jaar monitoring kan tijdig worden bijgestuurd, waardoor eventuele negatieve beïnvloeding van de natuur wordt voorkomen. De ingebruikname van de Nieuwe Verbinding N69 als zodanig kan niet tot een verslechtering van de waterhuishoudkundige situatie leiden. Bijsturen van de waterhuishoudkundige situatie kan de Nieuwe Verbinding N69 niet negatief beïnvloeden.

Wij staan voor:

Interessant voor jou

Vragen over de illegaal actieve co-vergistingsinstallatie op landgoed De Princepeel in Wilbertoord

Lees verder

Vragen over de aanhoudende mestfraude

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer