Tech­nische vragen over voortgang doel­stelling Wind op Land in 2020 en het versnel­lings­pakket

Indiendatum: 17 jul. 2019
Antwoorddatum: 30 jul. 2019

In de Statenmededeling over de voortgang doelstelling Wind op Land in 2020 komt het zogeheten 'versnellingspakket' ter sprake. Het deel van de doelstelling dat op 31 december 2020 niet is gerealiseerd, dient in de periode tot​ 2023 in dubbele mate te worden gerealiseerd.​ Voor dit deel mogen dan ook andere technieken dan wind op land worden ingezet.
Wij hebben hierover twee vragen.

1. Welke technieken mogen naast wind op land worden ingezet i.h.k.v. het versnellingspakket? Valt de toepassing van biomassa (zoals hout, maar ook mest) hier ook onder?

Antwoord:
De versnelling kan voor het deel boven de 6.000 MW techniekneutraal worden ingevuld (zoals met windenergie, zonne-energie en geothermie), mits deze additioneel zijn aan het beeld van de Nationale Energieverkenning (NEV 2017). Hierbij kan ook gedacht worden aan opwek door waterkracht, aquathermie, buitenluchtwarmte, biomassastook etc. mogelijk.

2. Zijn er consequenties verbonden aan het eventueel niet realiseren van de doelstelling (plus het verdubbelde deel) in 2023? M.a.w., wat gebeurt er als Noord-Brabant in 2023 niet aan de doelstelling voldoet?

Antwoord:
De versnellingsafspraak is gemaakt in aanloop naar 2030, 50% CO2-reductie , waarvoor momenteel Regionale Energiestrategiëen (RES) worden opgesteld. Hierin wordt in overleg met alle partners in de regio’s op basis van regionale kansen en mogelijkheden in kaart gebracht wat de kansen en mogelijkheden zijn voor o.a. de duurzame opwek van energie. De versnellingsafspraak past daarmee prima binnen RES-afspraken en wordt hiermee onderdeel van RES-opgave, waarin draagvlak, gezamenlijkheid en regionaal voorop staan. Dat is een andere aanvliegroute dan een specifieke hoeveelheid windmolens ontwikkelen e/o planologisch mogelijk maken.
Concreet zijn er (nog) geen specifieke consequenties verbonden aan het niet realiseren van de doelstelling in 2023.