Tech­nische vragen over zonering natuur­ge­bieden door extra recre­a­tiedruk


Indiendatum: 29 apr. 2021

Tijdens de behandeling van de perspectiefnota op 23 april jongstleden, is kort het onderwerp zonering van natuurgebieden aan de orde gekomen. Onze fractie wil graag meer inzicht in het proces, de redenen en de effecten van zonering maar mist de beleidsstukken hiervoor. Wat betreft de zonering van natuurgebieden, met name door de toenemende druk op de natuur door extra recreatie, heeft de Partij voor de Dieren de volgende technische vragen.

1. In welke natuurgebieden in Brabant vond zonering plaats vóór 2020? Om welke redenen?

2. Op wiens advies is die zonering destijds tot stand gekomen?

3. Welke natuurgebieden komen voor zonering in aanmerking (bijvoorbeeld beschermingsgraad, instandhoudingsdoelstellingen)?

4. Wat zijn de effecten van zonering van natuurgebieden, hoe worden de effecten gemeten?

5. Wordt de zonering gehandhaafd? Zo nee, waarom niet?

6. Indien ‘ja’ bij de vorige vraag: door wie wordt gehandhaafd en wat zijn de kosten van handhaving?

7. In welke natuurgebieden in Noord-Brabant wordt zonering tegenwoordig toegepast vanwege de extra recreatiedruk door COVID-19, en welke gebieden staan hiervoor op de agenda?

8. Hoe verloopt het proces van zonering (wie maakt de beslissingen en wie voert uit) en wat is het product van zonering (welke beoogde resultaten, welk percentage van een gebied etc.)?

9. Welk beleid of regelgeving is er op het gebied van zonering?

10. Zijn er positieve effecten wat betreft de natuurdoelstellingen op de delen van het gebied die door zonering zijn afgesloten? Zo ja, welke?

11. Wat zijn de effecten van zonering op de delen van het gebied die openblijven voor recreatie?

12. Worden de effecten, zowel positief als negatief, van zonering regelmatig gemonitord? Zo ja hoe?

13. Zijn deze gegevens openbaar? Zo nee, waarom niet?

Indiendatum: 29 apr. 2021
Antwoorddatum: 3 mei 2021

Tijdens de behandeling van de perspectiefnota op 23 april jongstleden, is kort het onderwerp zonering van natuurgebieden aan de orde gekomen. Onze fractie wil graag meer inzicht in het proces, de redenen en de effecten van zonering maar mist de beleidsstukken hiervoor. Wat betreft de zonering van natuurgebieden, met name door de toenemende druk op de natuur door extra recreatie, heeft de Partij voor de Dieren de volgende technische vragen.

1. In welke natuurgebieden in Brabant vond zonering plaats vóór 2020? Om welke redenen?

Antwoord:
Dat is niet precies bekend. Het is in principe de verantwoordelijkheid van de terreineigenaar. Bekend is dat in het broedseizoen paden of kreken (Biesbosch) afgesloten worden. De reden is dat vooral vogels en bepaalde zoogdieren last kunnen hebben van aanwezigheid van mensen of van voer- en vaartuigen.


2. Op wiens advies is die zonering destijds tot stand gekomen?

Antwoord:
Dat is niet bekend maar vermoedelijk door de betreffende eigenaar. De provincie is momenteel betrokken bij het opstellen voor zoneringsplannen en passende beoordelingen voor de Natura 2000-gebieden Biesbosch en Peelvenen i.v.m. mogelijk significante effecten van recreatie op aangewezen doelen.


3. Welke natuurgebieden komen voor zonering in aanmerking (bijvoorbeeld beschermingsgraad, instandhoudingsdoelstellingen)?

Antwoord:
In ieder geval Natura 2000-gebieden i.v.m. de Wet natuurbescherming en Habitat- en Vogelrichtlijn waarvoor bepaalde doelen voor vogels of zoogdieren zijn aangewezen die verstoringsgevoelig zijn. Daarnaast de overige natuurgebieden op basis van de Wet natuurbescherming voor beschermde soorten die verstoringsgevoelig zijn en in het gebied aanwezig zijn.


4. Wat zijn de effecten van zonering van natuurgebieden, hoe worden de effecten gemeten?

Antwoord:
Zonering kan leiden tot vermindering van verstoring voor aangewezen doelen. Dit effect kan gemeten worden door monitoring van de recreatiedruk en het voorkomen van bepaalde soorten vogels en zoogdieren. Dit is een taak van de terreineigenaar.


5. Wordt de zonering gehandhaafd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Ja.


6. Indien ‘ja’ bij de vorige vraag: door wie wordt gehandhaafd en wat zijn de kosten van handhaving?

Antwoord:
Terreinbeheerders hebben handhavers in dienst hiervoor. Er vindt vanuit het SSiB naast handhaving op drugsdumpingen, stroperij en wildcross ook toezicht plaats op de toegangsbepalingen. Die zijn ingesteld om te voorkomen dat beschermd (broed)gebieden worden betreden door recreanten. SSiB krijgt sinds 2019 extra financiering voor aanvullend toezicht in de gebieden behorend tot het Natuurnetwerk Brabant en daarmee de toegangsbepalingen, te weten €1.400.000,- in 2021. Dit bedrag is gebaseerd op een landelijk bepaalde vergoeding per hectare voor adequaat toezicht. Het is bij ons niet bekend hoe hoog de kosten voor handhaving van de terreinbeheerders zijn.


7. In welke natuurgebieden in Noord-Brabant wordt zonering tegenwoordig toegepast vanwege de extra recreatiedruk door COVID-19, en welke gebieden staan hiervoor op de agenda?

Antwoord:
Terreinbeheerders maken daar zelfstandig keuzes in. Informatie daarover is bij ons niet bekend.


8. Hoe verloopt het proces van zonering (wie maakt de beslissingen en wie voert uit) en wat is het product van zonering (welke beoogde resultaten, welk percentage van een gebied etc.)?

Antwoord:
Voor Natura 2000-gebieden geldt dat de terreineigenaar het initiatief neemt voor een recreatiezoneringsplan, bij voorkeur in samenspraak met de provincie en belanghebbenden. De provincie laat een passende beoordeling opstellen voor het recreatiezoneringsplan. Het definitieve recreatiezoneringsplan wordt via een openbare procedure onderdeel van het beheerplan Natura 2000. De voortouwnemer van het beheerplan is uiteindelijk verantwoordelijk voor wat er in het beheerplan wordt opgenomen en is verantwoordelijk voor het behalen van de Natura 2000-doelen.


9. Welk beleid of regelgeving is er op het gebied van zonering?

Antwoord:
Het beleid is opgehangen aan de Wet natuurbescherming en de Habitat- en Vogelrichtlijn is gerelateerd aan de aangewezen doelen uit het aanwijzingsbesluit voor het Natura 2000-gebied. Voor overige natuurgebieden is ook de Wet natuurbescherming van toepassing i.r.t. in deze wet beschermde soorten.


10. Zijn er positieve effecten wat betreft de natuurdoelstellingen op de delen van het gebied die door zonering zijn afgesloten? Zo ja, welke?

Antwoord:
Ja, in algemene zin. Zie ook het antwoord bij vraag 4. Er zijn geen concrete monitoringsgegevens bij ons bekend die dit aantonen.


11. Wat zijn de effecten van zonering op de delen van het gebied die openblijven voor recreatie?

Antwoord:
In zijn algemeenheid zal dat leiden tot een verhoogde recreatie in de gebieden die openbaar toegankelijk blijven. Door goede recreatieve voorzieningen aan te bieden waar dat past kunnen de meer kwetsbare gebieden worden ontlast. De provincie draagt daar op diverse manieren aan bij, o.a. door openstellingbijdragen te verstrekken en natuurpoorten in te richten.


12. Worden de effecten, zowel positief als negatief, van zonering regelmatig gemonitord? Zo ja hoe?

Antwoord:
Er vindt momenteel alleen monitoring plaats op basis van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer, aangevuld waar nodig door monitoring voor Natura 2000. Er is bij ons geen effectmonitoring bekend m.b.t. recreatiezonering.


13. Zijn deze gegevens openbaar? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Zie antwoord bij vraag 12. Monitoringsgegevens zijn openbaar maar voor dit specifieke aspect niet voorhanden.