Vervolgvragen over het intrekken van steun aan de BZV door ZLTO
Indiendatum: nov. 2017
Schriftelijke vervolgvragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende het intrekken van steun aan de BZV door ZLTO.
Geacht college,
Op 31 oktober stelden wij schriftelijke vragen over het intrekken van steun aan de BZV door ZLTO. Op 14 november heeft u op de vragen gereageerd, maar ons inziens is een deel van de vragen niet echt beantwoord. Wij hebben daarom onderstaande vervolgvragen aan uw college.
Eerst hebben wij echter twee vragen over de oproep van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) richting haar Brabantse leden, om planschade te claimen bij de gemeentes, onder andere vanwege de BZV. Eerder riep de POV al op schadeclaims in te dienen tegen de provincie.
1. Hoe kijkt u aan tegen deze oproep van de POV?
2. Hoeveel schadeclaims heeft de provincie al ontvangen van varkenshouders, n.a.v. de aanpassing van de Verordening ruimte en wat is de stand van zaken op dit vlak?
In de beantwoording van onze vragen over het intrekken van steun aan de BZV door ZLTO geeft u aan dat de BZV een stimuleringsinstrument is. De BZV stelt geen eisen aan alle veehouders, maar beloont inspanningen die een veehouder doet met toestemming om uit te mogen breiden. De inspanningen betreffen maatregelen in het belang van o.a. volksgezondheid, natuur en milieu. De inspanningen worden binnen het puntensysteem gewaardeerd waardoor een veehouder bepaalde inspanningen moet doen om een voldoende score voor uitbreiding te behalen. De waardering van de verschillende mogelijke inspanningen kunnen aangepast worden bij nieuwere versies van de BZV. Zo zijn met de komst van versie 2.0 de scores van een aantal certificaten aangepast. Ook is de minimaal vereiste score voor uitbreiding verhoogd van 7,0 naar 7,25. Dit soort aanpassingen, waarmee er van veehouders die via de BZV mogen uitbreiden meer inspanning wordt verwacht, bedoelen wij met het ‘aanscherpen van de BZV’.
3. (Afgezien van of u het wenselijk acht:) Geeft het wegvallen van ZLTO als partner mogelijkheden om de BZV bij de eerstvolgende herziening verder aan te scherpen dan mogelijk zou zijn geweest als ZLTO haar steun niet had ingetrokken? M.a.w., zijn er nu mogelijkheden om bij de eerstvolgende herziening meer te vragen voor een voldoende score (waarmee mag worden uitgebreid), dan wanneer ZLTO haar steun niet had ingetrokken? Zo ja, op welke wijze en op welke punten kan via de systematiek van de BZV meer verbetering op het vlak van volksgezondheid, natuur, milieu en dierenwelzijn worden gestimuleerd? Zo nee, waarom niet?
4. Wat mogen de BZV-partners (provincie, BMF, GGD, gemeenten en voorheen ZLTO) van elkaar verwachten in het kader van de BZV? Op welke wijze behartigen de partners hun belangen en hebben zij invloed op de inhoud van de BZV middels het partnerschap en welke ‘tegenprestatie’ wordt daarvoor verwacht?
5. Is de BZV een compromis van tegenstrijdige belangen van de partners? Zo nee, waarom heeft ZLTO niet in kunnen stemmen met de wijzigingen die tot versie 2.0 hebben geleid en de andere partners wel?
6. Wat zijn, volgens u, redenen voor ZLTO geweest om de BZV te steunen en in welke mate en op welke wijze geeft ZLTO nu iets op door de steun in te trekken?
7. Waarom is de BZV verankerd in de Verordening ruimte als de BZV enkel is bedoeld als stimuleringsinstrument?
Met vriendelijke groet,
Marco van der Wel,
Partij voor de Dieren
Indiendatum:
nov. 2017
Antwoorddatum: 12 dec. 2017
Wij beantwoorden deze vragen als volgt.
1. Hoe kijkt u aan tegen deze oproep van de POV?
Antwoord:
De wet voorziet in de mogelijkheid om planschade te claimen als er door planologische besluiten waardevermindering van onroerende zaken of inkomensschade optreedt. Het staat een ieder vrij om hier een beroep op te doen.
2. Hoeveel schadeclaims heeft de provincie al ontvangen van varkenshouders, n.a.v. de aanpassing van de Verordening ruimte en wat is de stand van zaken op dit vlak?
Antwoord:
Ongeveer 295 Brabantse veehouders hebben sinds 7 juli jl. schriftelijk de provincie aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van de maatregelen die Provinciale Staten hebben vastgesteld om de veehouderij versneld te verduurzamen. Recent (week 47) hebben wij hen geantwoord, waarbij de argumenten zijn weerlegd en de aansprakelijkheid is afgewezen.
3. (Afgezien van of u het wenselijk acht:) Geeft het wegvallen van ZLTO als partner mogelijkheden om de BZV bij de eerstvolgende herziening verder aan te scherpen dan mogelijk zou zijn geweest als ZLTO haar steun niet had ingetrokken? M.a.w., zijn er nu mogelijkheden om bij de eerstvolgende herziening meer te vragen voor een voldoende score (waarmee mag worden uitgebreid), dan wanneer ZLTO haar steun niet had ingetrokken? Zo ja, op welke wijze en op welke punten kan via de systematiek van de BZV meer verbetering op het vlak van volksgezondheid, natuur, milieu en dierenwelzijn worden gestimuleerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee, zie ons antwoord op uw schriftelijke vragen van 31 oktober 2017.
4. Wat mogen de BZV-partners (provincie, BMF, GGD, gemeenten en voorheen ZLTO) van elkaar verwachten in het kader van de BZV? Op welke wijze behartigen de partners hun belangen en hebben zij invloed op de inhoud van de BZV middels het partnerschap en welke ‘tegenprestatie’ wordt daarvoor verwacht?
Antwoord:
De BZV is destijds samen met de partners ontwikkeld op basis van overeenstemming van de partijen in het Brabantberaad, vanuit die gedachte is de BZV tot dusverre ook steeds gewijzigd. De partners nemen deel aan de werkgroep BZV en de stuurgroep BZV, via deze overleggen hebben de partners invloed op de inhoud van de BZV. De tegenprestatie is dat ze de BZV steunen en uitdragen bij hun achterban.
5. Is de BZV een compromis van tegenstrijdige belangen van de partners? Zo nee, waarom heeft ZLTO niet in kunnen stemmen met de wijzigingen die tot versie 2.0 hebben geleid en de andere partners wel?
Antwoord:
Nee. De ZLTO is van mening dat het totale pakket van maatregelen dat op 7 en 8 juli 2017 is vastgesteld, het stalderen, de extra eisen in de Verordening natuurbescherming en het hogere ambitieniveau van de BZV niet meer te dragen is voor haar veehouders. Wat betreft de overige aanpassingen in de BZV is er wel draagvlak bij ZLTO.
6. Wat zijn, volgens u, redenen voor ZLTO geweest om de BZV te steunen en in welke mate en op welke wijze geeft ZLTO nu iets op door de steun in te trekken?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 4 en 5. Door niet mee te werken aan de BZV, heeft ZLTO geen actieve inbreng bij toekomstige wijzigingen.
7. Waarom is de BZV verankerd in de Verordening ruimte als de BZV enkel is bedoeld als stimuleringsinstrument?
Antwoord:
De BZV is in de Verordening ruimte verankerd omdat ze een objectieve invulling geeft aan het vereiste in de verordening van een zorgvuldige veehouderij. Om aan die eis uit de verordening te voldoen moet een veehouder verplicht toepassing geven aan de BZV.
Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,
de voorzitter, de secretaris,
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Vragen over de actualisatie van Brabant Uitnodigend Groen (BrUG) / Opdracht Groen Ontwikkelbedrijf Brabant
Lees verderVragen over het terugbrengen van de schade door ganzen naar het doelniveau
Lees verder