Vragen over de constatering dat megastallen brandgevaarlijker zijn dan kleine stallen en dat het aantal stalbranden flink is toegenomen
Indiendatum: mrt. 2020
Geacht college,
Platform voor onderzoeksjournalistiek Investico heeft geconstateerd dat grote stallen relatief veel vaker afbranden dan kleinere stallen. Daarnaast blijkt dat het totaal aantal stalbranden blijft toenemen, ondanks de achtjarige inzet van de commissie Brandveilige Veestallen om het aantal juist te verlagen.
In het onderzoek is ook gekeken naar de verschillen tussen provincies. Brabant springt daarbij in het oog:
“In de afgelopen jaren waren in Noord-Brabant zowel relatief als absoluut het hoogste aantal stalbranden waarbij varkens omkwamen. (…) Bij de Brabantse branden kwamen sinds 2012 bijna 50 duizend varkens om. Brabant kent van alle provincies veruit de meeste megastallen, die in het onderzoek als extra brandgevaarlijk naar boven komen.”
Brandbeperkende regels blijken makkelijk te omzeilen:
“Tien jaar geleden waarschuwde de brandweer in het Noord-Limburgse Venray al dat er ‘met enige vindingrijkheid absurd grote brandcompartimenten gerealiseerd kunnen worden’. Een bovengrens is er nog steeds niet, ondanks een advies van de Wageningen Universiteit om zo’n limiet wel te stellen. Veestallen kunnen zo groot zijn als een voetbalveld of zelfs nog groter, zolang de boer – of een ingehuurde bouwadviseur – maar aantoont dat de brandveiligheid op een andere manier gecompenseerd wordt. En hoé ze dat doen, mogen ze zelf weten. (…) Als er in zo’n groot compartiment brand uitbreekt, gaan heel veel dieren tegelijkertijd dood.”
Uit de Jaarrapportage project Intensivering Toezicht veehouderijen 2018 komt naar voren:
“Bouwkundige aspecten van brandveiligheid en brandveiligheid van technische installaties worden niet gecontroleerd [door de omgevingsdiensten].”
Meerdere malen hebben we uw college opgeroepen actie te ondernemen tegen stalbranden. In 2016 en 2017 heeft u, n.a.v. moties van onze fractie, toezeggingen gedaan om actie te ondernemen richting het ministerie. Tot op heden zien we weinig tot geen actie van uw college.
Ook verwees u naar brandveiligheidsmaatregelen via de BZV. Het aantal ondernemers met een BZV-score is echter nihil; rond één procent van alle Brabantse veehouderijen.
In antwoord op eerdere schriftelijke vragen stelde u:
“De transitie [duurzame veehouderij] stuurt op modernisering van stalsystemen waardoor het risico op brandgevaar afneemt. In het pakket ondersteunende maatregelen voor de transitie zet ons college bovendien in het bijzonder in op innovaties in stalsystemen, waarbij ook brandveiligheid wordt meegenomen.
De risico’s ten aanzien van brandveiligheid zijn in hoge mate in bestaande stallen. In nieuw te bouwen stallen en nieuwe stalsystemen liggen juist kansen voor brandveiligere stallen.”
Nieuwe stallen zijn doorgaand grotere stallen. Dat blijkt ook uit de cijfers, die aangeven dat het aantal varkens nagenoeg stabiel blijft, terwijl het aantal bedrijven fors daalt.
1. Bent u het met ons eens dat uw veronderstellingen van toen tegenstrijdig zijn met de realiteit, en bent u bereid uw beleid aan te passen op de realiteit dat nieuwe, grote stallen juist brandgevaarlijker zijn?
2. Heeft u inzicht in de mate waarin Brabantse stallen voldoen aan brandveiligheidseisen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dit inzicht met ons delen?
Uw college wil dat onze provincie tot de meest innovatieve, duurzame en slimme agrofoodregio’s van Europa behoren. Onze provincie blijkt echter ook tot de meest stalbrandonveilige regio’s te horen.
3. Bent u het met ons eens dat bij de agrofoodambitie ook de verantwoordelijkheid hoort om bij te dragen aan minimalisatie van stalbranden? Zo nee, waarom niet?
4. Waarom worden bouwkundige aspecten van brandveiligheid en brandveiligheid van technische installaties van stallen niet gecontroleerd door de omgevingsdiensten? Bent u bereid de omgevingsdiensten de opdracht te geven deze aspecten wel te controleren?
5. Bent u het met ons eens dat de regelgeving ter voorkoming van stalbranden tekort schiet? Bent u het met ons eens dat de gemeentelijke (verschillen in de gestelde) eisen de brandveiligheid niet ten goede komen? Zo nee, waarom niet?
6. Ziet u mogelijkheden om de tekortschietende wetgeving aangaande brandveiligheid van stallen aan te vullen, of te compenseren, via duidelijke en strikte regelgeving via de Omgevingsverordening, bijvoorbeeld door maximale normen aan (compartiment)oppervlakten te stellen? Zo ja, bent u bereid hiertoe voorstellen te doen richting Provinciale Staten?
7. Eerder heeft u toegezegd om stalbranden met de minister te bespreken. Wat is daar concreet uitgekomen?
8. Aangezien u nu op de hoogte bent van de relatie tussen stalgrootte en stalbranden, vind u het nog verantwoord om vergunningen voor grotere stallen toe te staan? Zo ja, waarom?
9. Bent u met ons eens, omdat nu klip en klaar duidelijk is dat er een relatie is tussen stalgrootte en stalbranden, en u vergunningen toe staat voor uitbreidingen van stallen, u ook mede- verantwoordelijk bent voor de gevolgen van dat beleid, en dus voor de groei van het aantal stalbranden? Zo nee, waarom niet?
10. Bent u bereid op grond van het onderzoek en de relatie tussen stalgrootte en stalbranden over te gaan op een verbod tot staluitbreidingen (in welke vorm dan ook)? Zo nee, waarom niet?
Met vriendelijke groet,
Anne-Miep Vlasveld,
Partij voor de Dieren
Indiendatum:
mrt. 2020
Antwoorddatum: 14 apr. 2020
Wij beantwoorden deze vragen als volgt.
1. Bent u het met ons eens dat uw veronderstellingen van toen tegenstrijdig zijn met de realiteit, en bent u bereid uw beleid aan te passen op de realiteit dat nieuwe, grote stallen juist brandgevaarlijker zijn?
Antwoord:
Nee. Het artikel geeft aan dat het aantal stalbranden toeneemt. Dat baart ons ook zorgen. Het artikel en de bijbehorende rapporten leggen geen oorzakelijk verband tussen megastallen en stalbranden.
Bij experts (Connecting AgriFood) is navraag gedaan en zij geven aan dat op basis van het artikel van Investico niet de conclusie getrokken kan worden dat er een significant verband is tussen megastallen en stalbranden. Zeker doordat er relevante parameters, zoals ouderdom van de (mega)stal en oorzaak van de brand, niet zijn meegenomen in het onderzoek.
Uit de evaluatie van het eerste Actieplan stalbranden 2012-2016 bleek dat de risico’s ten aanzien van brand zich in hoge mate voordoen in oudere stallen. In de evaluatie zijn concrete en effectieve maatregelen genoemd die bij nieuwbouw of verbouw genomen kunnen worden. Voor de bouw van nieuwe stallen gelden sinds de aanscherping van het Bouwbesluit in 2014 ook strengere brandveiligheidseisen.
2. Heeft u inzicht in de mate waarin Brabantse stallen voldoen aan brandveiligheidseisen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dit inzicht met ons delen?
Antwoord:
Nee, de brandveiligheid komt aan de orde bij de omgevingsvergunning, onderdeel bouwen, waarvoor de gemeenten veelal het bevoegd gezag zijn. Ook het toezicht op het bouwdeel wordt door hen uitgevoerd. De provincie heeft geen bevoegdheden op dit terrein.
In het kader van het project Intensivering Toezicht Veehouderijen beoordelen toezichthouders –in het kader van integraliteit en om het aantal bedrijfsbezoeken te beperken– naast de milieu-onderdelen van de vergunning nog meerdere aspecten. Toezichthouders milieu zijn in principe niet opgeleid om brandveiligheidsaspecten te controleren, zij hebben wel een oog en oor functie ten aanzien van de brandveiligheidsaspecten die zij niet controleren. Zo controleren zij wel blusmiddelen en vluchtroutes, maar niet de bouwkundige aspecten van brandveiligheid of de brandveiligheid van technische installaties. Toezichthouders milieu zullen, in samenwerking met de ZLTO, een extra training volgen, gericht op maatregelen die veehouders kunnen treffen ter voorkoming van brand. Tijdens hun werkzaamheden kunnen de toezichthouders hierover voorlichting geven aan veehouders. Provinciale Staten worden op korte termijn geïnformeerd over de uitkomsten van het ITVproject.
We zijn van mening dat de rijksoverheid, gemeenten, de sector en verzekeraars samen de verantwoordelijkheid hebben om deze problematiek aan te pakken en door te pakken. Het instrumentarium voor regelgeving, controle en handhaving is bij rijk en gemeenten belegd. Dit is gezien de koppeling met bevoegdheden in het kader van bouw(besluit) een logisch samenhangend geheel.
3. Bent u het met ons eens dat bij de agrofoodambitie ook de verantwoordelijkheid hoort om bij te dragen aan minimalisatie van stalbranden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Wij zijn het met u eens dat dierenwelzijn onderdeel is van onze ambitie op het gebied van landbouw en voedsel. De verantwoordelijkheid voor brandveiligheid is door de wetgever echter belegd bij het rijk en de gemeenten.
Zoals bij het antwoord op vraag 2 is vermeld, hebben wij als provincie beperkte mogelijkheden om te sturen op brandveiligheid. Desondanks hebben wij binnen onze bevoegdheden diverse maatregelen genomen. Ons beleid stuurt op modernisering van bestaande stallen en draagt daarmee bij aan brandveiligheid. Zo hebben wij bijvoorbeeld brandveiligheid opgenomen in de BZV. In het pakket ondersteunende maatregelen zet ons college stevig in op innovaties in stalsystemen die emissies bij de bron aanpakken en daarnaast beter zijn voor het stalklimaat, dierenwelzijn, gezondheid en onder andere brandveiligheid. Het systeem van gekoelde mestpannen is een voorbeeld hiervan en staat op de subsidielijst van first movers. Veehouders die hun bedrijf in het kader van de transitie ontwikkelen hebben een investeringsmoment en kunnen bij de modernisering maatregelen ten behoeve van brandveiligheid toepassen. De Taskforce Toekomstbestendige Stallen neemt brandveiligheid expliciet mee als aspect. Bij hen brengen we de onderzoeksresultaten van Investico onder de aandacht. Tot slot zetten wij een onderzoek uit bij een onafhankelijke partij om te kijken of aanvullende maatregelen mogelijk zijn.
4. Waarom worden bouwkundige aspecten van brandveiligheid en brandveiligheid van technische installaties van stallen niet gecontroleerd door de omgevingsdiensten? Bent u bereid de omgevingsdiensten de opdracht te geven deze aspecten wel te controleren?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 2.
5. Bent u het met ons eens dat de regelgeving ter voorkoming van stalbranden tekort schiet? Bent u het met ons eens dat de gemeentelijke (verschillen in de gestelde) eisen de brandveiligheid niet ten goede komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De brandveiligheidseisen t.a.v. stallen zijn geregeld in het landelijke Bouwbesluit, waardoor de brandveiligheidseisen binnen alle gemeenten gelijk zijn. Het bevoegd gezag mag echter -op basis van het gelijkwaardigheidsbeginsel- brandcompartimenten van meer dan 2.500 m2 toestaan, daarvoor geldt geen bovengrens. Het voorkomen van stalbranden heeft ook nadrukkelijk de aandacht van alle betrokken partijen. In 2018 heeft de rijksoverheid en de landbouwsector het tweede Actieplan brandveilige veestallen 2018-2022 opgesteld, waarin nieuwe maatregelen zijn geformuleerd. De grootte van de compartimenten in de stallen baart ons zorgen. Grote brandcompartimenten geeft het risico op meer dode dieren in het geval er brand uitbreekt. Wij zullen de verantwoordelijke minister dringend verzoeken om de bepalingen over de toegestane grootte van de brandcompartimenten in het Bouwbesluit te heroverwegen en zo nodig te verkleinen.
6. Ziet u mogelijkheden om de tekortschietende wetgeving aangaande brandveiligheid van stallen aan te vullen, of te compenseren, via duidelijke en strikte regelgeving via de Omgevingsverordening, bijvoorbeeld door maximale normen aan (compartiment)oppervlakten te stellen? Zo ja, bent u bereid hiertoe voorstellen te doen richting Provinciale Staten?
Antwoord:
Zie de antwoorden op vraag 2 en 5.
7. Eerder heeft u toegezegd om stalbranden met de minister te bespreken. Wat is daar concreet uitgekomen?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 5.
8. Aangezien u nu op de hoogte bent van de relatie tussen stalgrootte en stalbranden, vind u het nog verantwoord om vergunningen voor grotere stallen toe te staan? Zo ja, waarom?
Antwoord:
Deze relatie is er niet. Het artikel en de bijbehorende rapporten leggen geen oorzakelijk verband tussen megastallen en stalbranden. Zie verder de antwoorden op vraag 1 en 5.
9. Bent u met ons eens, omdat nu klip en klaar duidelijk is dat er een relatie is tussen stalgrootte en stalbranden, en u vergunningen toe staat voor uitbreidingen van stallen, u ook mede- verantwoordelijk bent voor de gevolgen van dat beleid, en dus voor de groei van het aantal stalbranden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee, zie het antwoord op vraag 8.
10. Bent u bereid op grond van het onderzoek en de relatie tussen stalgrootte en stalbranden over te gaan op een verbod tot staluitbreidingen (in welke vorm dan ook)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee, zie het antwoord op vraag 8.
Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit,
namens deze,
A.F. Meulepas,
programmamanager Landbouw en Voedsel
Wij zijn tegen:
Interessant voor jou
Technische vragen over compensatienatuur voor projecten met groot openbaar belang
Lees verderTechnische vragen over de beantwoording van schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren over het stoppen van de ontwikkeling van het Duurzaam Industriepark Cranendonck (Metalot) en de gevolgen voor de betrokken natuurontwikkeling
Lees verder