Vragen over de uitbreiding van een mega­var­kens­be­drijf in Heukelom, gemeente Oisterwijk, naar 18.000 varkens


Indiendatum: 24 mrt. 2023

Geacht college,

Het college van B en W van gemeente Oisterwijk legt zich neer bij de uitbreiding van een intensieve varkenshouderij aan de Oisterwijksebaan 6 in Heukelom. Met de uitbreiding, die de gemeente niet zonder planschadekosten kan tegenhouden, stijgt het aantal varkens in de enorme stallen van 10.465 naar 17.968.

Wij hebben hierover de volgende vragen.

1. Op welke wijze had de gemeente Oisterwijk kunnen voorkomen dat ze tegen heug en meug moeten instemmen met deze uitbreiding? Neemt de provincie hierin een controlerende en adviserende rol?

2. Is er een voortoets gedaan? Zo ja, blijkt uit de voortoets dat het is uitgesloten dat de uitbreiding een significant negatief effect heeft op de Natura 2000-gebieden, en waar kunnen wij de voortoets inzien? Zo nee, waarom niet?

3. Indien ‘ja’ op voorgaande vraag: wat zijn de conclusies van de passende beoordeling?

4. De provincie draagt verantwoordelijkheid inzake natuurbescherming en daarbij is niet alleen stikstofdepositie relevant. Is er bij de voortoets en/of andere beoordeling(en) op meer aspecten dan alleen stikstofdepositie beoordeeld? Zo ja, op welke aspecten, en welke conclusies zijn in dat kader getrokken n.a.v. de uitbreidingsplannen? Zo nee, waarom niet?

5. Met welke stalsystemen denkt de eigenaar de stikstofemissie van dit megastallenbedrijf onder de streep te kunnen verlagen, na uitbreiding met zo’n 7.500 extra varkens? Betreft het een stalsysteem waarvan de Rav-factoren niet ter discussie staan?

6. Met de Porthos-uitspraak is de emissie tijdens de bouwfase niet meer vergunningsvrij. Is de stikstofemissie in de bouwfase van de nieuwe stallen/stalsystemen van dit bedrijf meegenomen in het besluit dat er geen vergunning nodig is voor de uitbreiding?

7. In december vorig jaar kon nog niet gezegd worden of dit varkensbedrijf een uit te kopen piekbelaster is. Is daar ondertussen al meer duidelijkheid over? Zo ja, betreft dit een uit te kopen piekbelaster? Zo nee, wanneer verwacht u hierover wel concreet uitsluitsel te kunnen geven?

8. Indien dit bedrijf na de beoogde uitbreiding binnen de komende jaren toch uitgekocht dient te worden (t.b.v. natuurherstel en om Brabant weer ‘van het slot te halen’), acht u het dan, samen met onze fractie, aannemelijk dat de kosten van uitkoop beduidend hoger zullen zijn? Zo nee, waarom denkt u dat het in de kosten van uitkoop weinig tot geen verschil maakt of een bedrijf inkomsten verwerft over de ruggen van zo’n 10.000, of over de ruggen van zo’n 18.000 varkens?

9. Wat zijn de te verwachte kosten voor planschade, en hoe verhouden deze zich tot de mogelijke extra kosten bij uitkoop?

10. Bent u het met onze fractie eens dat het de taak van de overheid is om het prudent om te gaan met belastinggeld, en niet enkel om de ondernemer extra te faciliteren? Indien blijkt dat de kosten voor planschade lager zullen zijn dan de te verwachten kosten voor uitkoop, bent u het dan met ons eens dat het vergoeden van de planschade een betere keuze is voor de samenleving?


Met vriendelijke groet,

Anne-Miep Vlasveld en Paranka Surminski,
Partij voor de Dieren Noord-Brabant

Indiendatum: 24 mrt. 2023
Antwoorddatum: 11 apr. 2023

Het college van B en W van gemeente Oisterwijk legt zich neer bij de uitbreiding van een intensieve varkenshouderij aan de Oisterwijksebaan 6 in Heukelom. Met de uitbreiding, die de gemeente niet zonder planschadekosten kan tegenhouden, stijgt het aantal varkens in de enorme stallen van 10.465 naar 17.968.

Wij hebben hierover de volgende vragen.

1. Op welke wijze had de gemeente Oisterwijk kunnen voorkomen dat ze tegen heug en meug moeten instemmen met deze uitbreiding? Neemt de provincie hierin een controlerende en adviserende rol?

Antwoord:
De gemeente Oisterwijk toetst of de aanvraag voldoet aan alle geldende (milieu)wet- en regelgeving. Omdat er sprake is van “handelen in strijd met het bestemmingsplan” dient, naast de Wabo-beoordeling, een verklaring van geen bedenkingen (VVGB) worden afgegeven door de gemeenteraad. De gemeenteraad kan het afgeven van een VVGB alleen weigeren indien zij van mening is dat de aanvraag niet voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit was volgens de gemeenteraad niet het geval, waardoor de raad geen juridische gronden had om de VVGB te weigeren.
Wij toetsen of de omgevingsvergunning, die in afwijking van het geldende bestemmingsplan wordt afgegeven, voldoet aan het provinciaal beleid, vastgelegd in de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant. Het gaat dan om onderwerpen als staldering en de Brabantse Zorgvuldigheidsscorde Veehouderij.


2. Is er een voortoets gedaan? Zo ja, blijkt uit de voortoets dat het is uitgesloten dat de uitbreiding een significant negatief effect heeft op de Natura 2000-gebieden, en waar kunnen wij de voortoets inzien? Zo nee, waarom niet?


Antwoord:
De voortoets is uitgevoerd en deze is in onze verklaring van geen bedenkingen van 28 september 2021 opgenomen. Uit de voortoets blijkt dat de depositie op Natura 2000-gebieden niet toeneemt ten opzichte van de uitgangssituatie. De uitgangssituatie is de natuurvergunning van 26 maart 2014. Destijds is geoordeeld dat significante effecten op Natura 2000- gebieden zijn uitgesloten en er geen vergunningplicht geldt voor de wijziging. De verklaring van geen bedenkingen is daarom geweigerd.
Echter de initiatiefnemer heeft de activiteit natuur op 27 januari 2023 ingetrokken. De aanvrager heeft hiermee de aanvraag in het kader van de Wet natuurbescherming losgekoppeld van de aanvraag om omgevingsvergunning. Op 23 januari 2023 heeft de initiatiefnemer een aanvraag om een Wnb-vergunning ingediend.
We kunnen op dit moment echter geen aanvragen afhandelen vanwege gerechtelijke uitspraken en de op 25 november 2022 verschenen kamerbrief waarin de Minister aangeeft dat de Rav-factoren niet meer kunnen worden toegepast bij de vergunningverlening Wnb. Op basis hiervan is het besluit genomen een pas op de plaats te maken met de volledige VTH-uitvoering van de Wnb gebiedsbescherming voor alle emissiearme stalsystemen. Zodra dat weer mogelijk is kunnen we de aanvraag in behandeling nemen. Indien er sprake is van een depositietoename dan hebben we uiteraard ook te maken met de uitkomsten van de natuurdoelanalyses (NDA’s). Zie ook de Statenmededeling Natuurdoelanalyses Brabantse natura 2000-gebieden.


3. Indien ‘ja’ op voorgaande vraag: wat zijn de conclusies van de passende beoordeling?

Antwoord:
De beoordeling van de aanvraag om een Wnb-vergunning ligt momenteel stil, zie de beantwoording van vraag 2.


4. De provincie draagt verantwoordelijkheid inzake natuurbescherming en daarbij is niet alleen stikstofdepositie relevant. Is er bij de voortoets en/of andere beoordeling(en) op meer aspecten dan alleen stikstofdepositie beoordeeld? Zo ja, op welke aspecten, en welke conclusies zijn in dat kader getrokken n.a.v. de uitbreidingsplannen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
In de eerdere voortoets is ook aandacht besteed aan andere mogelijke storingsfactoren. Op basis van de aard van de voorgenomen activiteiten en de afstand tot de Natura 2000-gebieden is toen geconcludeerd dat effecten op voorhand uit te sluiten waren. Zoals we in de beantwoording van vraag 3 hebben opgenomen ligt de beoordeling van de huidige aanvraag stil. Mogelijk dat wij bij het beoordelen van deze aanvraag tot een andere conclusie komen.


5. Met welke stalsystemen denkt de eigenaar de stikstofemissie van dit megastallenbedrijf onder de streep te kunnen verlagen, na uitbreiding met zo’n 7.500 extra varkens? Betreft het een stalsysteem waarvan de Rav-factoren niet ter discussie staan?

Antwoord:
In de aanvraag waarop onze vvgb is gebaseerd is gebruik gemaakt van gecombineerde luchtwassystemen met 85% emissiereductie.
Zoals in de brief van de minister staat: “Samen met de betrokken departementen en provincies heb ik de betekenis van de uitspraken van de RvS en van de bovengenoemde onderzoeken geanalyseerd. Wij kunnen niet anders dan concluderen dat de uitspraken van de RvS over de drie stalsystemen in deze zaken, ook gevolgen zullen hebben voor alle typen emissiearme stalsystemen uit de Rav (die zijn opgenomen in bijlage 1)”.


6. Met de Porthos-uitspraak is de emissie tijdens de bouwfase niet meer vergunningsvrij. Is de stikstofemissie in de bouwfase van de nieuwe stallen/stalsystemen van dit bedrijf meegenomen in het besluit dat er geen vergunning nodig is voor de uitbreiding?

Antwoord:
Ten tijde van onze vvgb is er geen rekening gehouden met de emissies van de aanlegfase vanwege de destijds geldende bouwvrijstelling. Zie verder de beantwoording van vraag 3 en 4.


7. In december vorig jaar kon nog niet gezegd worden of dit varkensbedrijf een uit te kopen piekbelaster is. Is daar ondertussen al meer duidelijkheid over? Zo ja, betreft dit een uit te kopen piekbelaster? Zo nee, wanneer verwacht u hierover wel concreet uitsluitsel te kunnen geven?

Antwoord:
De exacte criteria voor deelname aan de piekbelastersregeling zijn nog niet bekend, en daarmee ook niet of dit bedrijf deel zal kunnen nemen. Piekbelasters worden niet uitgekocht, maar in de gelegenheid gesteld vrijwillig deel te nemen aan een subsidieregeling met als doel het bedrijf te beëindigen.
Het Rijk heeft, onder voorbehoud, aangekondigd 21 april 2023 met een nieuwe kamerbrief te komen over de aanpak piekbelasters. Het is nog niet bekend of de criteria daar onderdeel van zullen zijn. De belangrijkste regelingen, de LBV en de LBV+, liggen momenteel ter beoordeling voor de staatssteuntoets bij de EU. Uitsluitsel hierover wordt voor de zomer verwacht, wederom onder voorbehoud.


8. Indien dit bedrijf na de beoogde uitbreiding binnen de komende jaren toch uitgekocht dient te worden (t.b.v. natuurherstel en om Brabant weer ‘van het slot te halen’), acht u het dan, samen met onze fractie, aannemelijk dat de kosten van uitkoop beduidend hoger zullen zijn? Zo nee, waarom denkt u dat het in de kosten van uitkoop weinig tot geen verschil maakt of een bedrijf inkomsten verwerft over de ruggen van zo’n 10.000, of over de ruggen van zo’n 18.000 varkens?

Antwoord:
Zoals aangegeven bij de beantwoording van de vorige vraag, zijn de exacte regelingen nog niet bekend.
Als het bedrijf de beoogde uitbreiding heeft gerealiseerd zal dit leiden tot hoger kosten mocht het komen tot een uitkoop of beëindiging.


9. Wat zijn de te verwachte kosten voor planschade, en hoe verhouden deze zich tot de mogelijke extra kosten bij uitkoop?

Antwoord:
Er is hier geen sprake van planschade als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.


10. Bent u het met onze fractie eens dat het de taak van de overheid is om het prudent om te gaan met belastinggeld, en niet enkel om de ondernemer extra te faciliteren? Indien blijkt dat de kosten voor planschade lager zullen zijn dan de te verwachten kosten voor uitkoop, bent u het dan met ons eens dat het vergoeden van de planschade een betere keuze is voor de samenleving?

Antwoord:
Vigerende regelingen zijn van toepassing met daarbij geldende randvoorwaarden en werking.