Vragen over de voortgang en effec­ti­viteit van ‘Bij­en­impuls voor Brabant’


Indiendatum: apr. 2017

Schriftelijke vragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende de voortgang en effectiviteit van ‘Bijenimpuls voor Brabant’.


Geacht college,

Brabant is koploper als het gaat om initiatieven om de bij te redden maar er is nog veel meer nodig om een goede bijengezondheid te bereiken. In Brabant wordt nog 30 procent van de soorten bedreigd. Dit heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.

1. Neemt elke gemeente inmiddels maatregelen voor verbetering van de bijengezondheid? Zijn de onderhoudscontracten met de gemeenten werkbaar gebleken? Zijn er verbeterpunten?

2. Is er bij de subsidieaanvragen op grond van de subsidieregeling voor leefgebieden voor de bij, sprake van voldoende menging van educatie, inrichting, onderwijs, bijensterfte etc.? Zo nee, welke extra maatregelen zijn er nodig?

3. Is er na sluiting van de periode van aanvragen op 2 augustus 2016 bekend geworden hoeveel extra leefgebied, hoeveel wilde bijen en hoeveel bijenvolken er bij zijn gekomen in Noord-Brabant?

4. Waren er voldoende middelen beschikbaar voor de projecten die voldoen aan de subsidievereisten?

Voor de onderdelen ‘bij-vriendelijk invullen van landbouwgrond in het kader van het Europees Gemeenschappelijk landbouwbeleid’ en ‘gebruik van alternatieve eiwit gewassen’ is het subsidieplafond voor deze aanvraagperiode van (11 januari 2017 tot en met 2 augustus 2017 ) reeds bereikt.

5. Is dit voor u reden om hiervoor extra budget te reserveren voor de komende aanvraagperiode? Zo nee, waarom niet?

Volgens Food4Bees is het ‘’ondoenlijk om alle bermen in Brabant opnieuw aan te leggen, daarom moet er wat aan het onderhoud van de bermen worden gedaan.”

6. Zijn er op het moment initiatieven/aanvragen die met het onderhoud van bermen te maken hebben, zoals de aanleg van bijenlinten?

7. Houden de provincie en de gemeenten bij initiatieven voor bermen ook rekening met het maaibeleid, bijvoorbeeld door middel van sinusmaaien, waarbij jaarlijks afgewisseld stukken worden gemaaid en stukken blijven staan?


Met vriendelijke groet,

Marco van der Wel en Paranka Surminski
Partij voor de Dieren

Indiendatum: apr. 2017
Antwoorddatum: 18 apr. 2017

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.


1. Neemt elke gemeente inmiddels maatregelen voor verbetering van de bijengezondheid? Zijn de onderhoudscontracten met de gemeenten werkbaar gebleken? Zijn er verbeterpunten?

Antwoord:
Nee, niet elke gemeente neemt inmiddels maatregelen voor verbetering van de bijengezondheid. Veel gemeenten zijn aan het experimenteren met ecologisch wegbermbeheer. Ecologisch en/of bijvriendelijk beheer is echter niet de standaard beheersvorm. De gemeente die zich willen ontwikkelen in ecologisch beheer, experimenteren vaak ook met nieuwe aanbestedingsvormen om de nieuwe ambities waar te kunnen maken. Verdere informatie over onderhoudscontracten is niet beschikbaar.


2. Is er bij de subsidieaanvragen op grond van de subsidieregeling voor leefgebieden voor de bij, sprake van voldoende menging van educatie, inrichting, onderwijs, bijensterfte etc.? Zo nee, welke extra maatregelen zijn er nodig?

Antwoord:
Bij de besteding van de subsidiemiddelen wordt gezocht naar optimalisatie. Het grootste deel wordt besteed aan uitvoeringsprojecten gericht op de verbetering van het leefgebied van wilde bijen.
Een beperkter deel wordt ingezet in de vorm van pilots die gericht zijn op veranderingen in de dagelijkse bedrijfsvoering van met name boeren en gemeenten. Denk hierbij aan bloemrijkere graslanden, verandering van gewassen die ook interessant zijn voor bijen en het anders omgaan met bestrijdingsmiddelen.


3. Is er na sluiting van de periode van aanvragen op 2 augustus 2016 bekend geworden hoeveel extra leefgebied, hoeveel wilde bijen en hoeveel bijenvolken er bij zijn gekomen in Noord-Brabant?

Antwoord:
Nee. Er is geen informatie beschikbaar over de toename van het leefgebied voor bijen in Brabant. Onderzoek naar trends in de ontwikkeling van wilde bijen is recentelijk in gang gezet. In 2021 wordt het onderzoek afgerond. De subsidieregeling richt zich niet op de toename van het aantal bijenvolkeren omdat er door de autonome toename van het aantal imkers hierin al in voldoende mate wordt voorzien.


4. Waren er voldoende middelen beschikbaar voor de projecten die voldoen aan de subsidievereisten?

Antwoord:
Ja. In 2016 zijn alle geschikte aanvragen gehonoreerd. Het budget is vermoedelijk ook toereikend om alle aanvragen van dit jaar te honoreren. De verwachting is dat daarmee het beschikbare budget is uitgeput.


5. Is dit voor u reden om hiervoor extra budget te reserveren voor de komende aanvraagperiode? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee. Er is naar verwachting geen geld meer beschikbaar voor nieuwe aanvragen en de toekenning van nieuwe budgetten is een bevoegdheid van PS.


6. Zijn er op het moment initiatieven/aanvragen die met het onderhoud van bermen te maken hebben, zoals de aanleg van bijenlinten?

Antwoord:
Ja.


7. Houden de provincie en de gemeenten bij initiatieven voor bermen ook rekening met het maaibeleid, bijvoorbeeld door middel van sinusmaaien, waarbij jaarlijks afgewisseld stukken worden gemaaid en stukken blijven staan?

Antwoord:
Ja.


Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,

voorzitter, de secretaris,
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk ir. A.M. Burger