Vragen over het door de provincie subsidiëren van proeven met oliefilms op varkens
Indiendatum: apr. 2012
Schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS betreffende het door de provincie subsidiëren van proeven met oliefilms op varkens om fijnstofconcentraties te verlagen.
Geacht college,
Op 10 april 2012 was te vernemen in de media dat de provincie Brabant samen met het Productschap Vee en Vlees een project subsidieert om fijnstofconcentraties in varkensstallen te verlagen. Er wordt vermeld dat de provincie het onderzoek mede subsidieert. Het onderzoek wordt uitgevoerd in het Varkens Innovatie Centrum (VIC) te Sterksel1,2.
Eén van de onderzoeken betreft het aanbrengen van een oliefilm op varkens.
1http://www.varkensinnovatiecentrum.wur.nl/NL/nieuwsagenda/nieuws/Stofreducti e_in_varkensstallen_.htm 2 Varkenshouderij; Ed. 97 Nr. 28, blz. 42, april 2012
Wij willen u graag de volgende vragen stellen.
1. Kunt u bevestigen dat de provincie financieel bijdraagt aan dit project? Zo ja, welk bedrag draagt de provincie bij? Zo nee, welke provinciale ondersteuning wordt wel verleend?
2. Is de provincie medeopdrachtgever van het onderzoek? Zo ja, op welke gronden en binnen welk programma past het
onderzoek? Zo nee, op welke wijze is de provincie betrokken geraakt bij het onderzoek?
3. Zijn er nog andere onderzoeksprojecten waarbij de provincie financieel of anderzins steun verleent en waar proeven op of met dieren worden gedaan? Zo ja, welke zijn dat?
4. Vindt u het onderzoeksproject in lijn met het rapport van Van Doorn waarin nadrukkelijk wordt gepleit voor dierenwelzijn?3
Zo ja, op welke wijze? Olieverneveling is geen nieuw concept voor het verlagen van stofconcentraties, het is ook al onderzocht bij pluimvee. Eén van de conclusies van het onderzoek was dat het gebruik van olie resulteerde in een verminderd dierenwelzijn.4
5. Bent u op de hoogte in welke mate het dierenwelzijn van de bij de proeven betrokken kippen is geschaad? Zo ja, welke informatie heeft u
daarover?
6. Bent u op de hoogte op welke wijze het dierenwelzijn van de varkens in Sterksel zal worden geschaad? Zo ja, welke informatie heeft u
daarover? Zo nee, kunt u toelichten waarom u betrokken bent bij een onderzoek terwijl u niet op de hoogte bent of daar aantasting van dierenwelzijn in het geding is?
7. Acht u het verdedigbaar dat proeven op of met varkens worden gedaan terwijl verwacht kan worden dat het dierenwelzijn wordt geschaad?
Zo ja, kunt u dit toelichten?
8. Bent u bereid de steun aan het project in te trekken en druk uit te oefenen om deze testen met olie op varkens niet tot uitvoering te
brengen? Zo nee, waarom niet?
9. Bent u van plan om in de toekomst (financiële) steun te geven aan projecten of onderzoeken waarbij aantasting van dierenwelzijn kan
worden verwacht? Zo ja, wat is daarbij uw afwegingskader?
Het is bekend dat fijnstof gezondheidsproblemen veroorzaakt voor zowel veehouders, de omwonenden als de dieren zelf. De reductiedoelstellingen voor fijnstof worden in Brabant nog steeds niet gehaald.
(noot 3 rapport commissie van Doorn, ‘Al het vlees duurzaam’, Den Bosch, September 2001, noot 4 http://edepot.wur.nl/10596)
Tientallen bedrijven, waaronder ook varkensbedrijven, overschrijden de Europese luchtkwaliteitsnormen. In het rapport ’Veehouderij: ammoniak, geur en fijnstof 2009’ dat onlangs gepubliceerd is, wordt beweerd dat er ’technieken ontwikkeld zijn die specifiek gericht zijn op de vermindering van fijnstofemissies uit stallen, voorbeelden daarvan zijn het oliefilm- en ionisatiesysteem.’( noot 5: Veehouderij: ammoniak, geur en fijnstof 2009, 012, pag. 15.)
10. Kunt u bevestigen dat fijnstofuitstoot een zeer serieus probleem is, dat structureel en aan de bron moet worden aangepakt, en niet door
symptoombestrijding?
11. Acht u het verdedigbaar dat dieren worden aangepast aan het systeem van intensieve veehouderij, terwijl de oorsprong van het probleem bij de inrichting van het systeem zelf ligt? Zo ja, kunt u dit toelichten?
12. Wordt in dit rapport op dezelfde oliefilmtechniek gedoeld als nu in Sterksel getest gaat worden?
Zo nee, naar welke techniek wordt dan verwezen? Zo ja, hoe kan het dat het rapport doet voorkomen dat het om al
bewezen en gebruikte technieken gaat, terwijl de testen op het VIC te Sterksel bedoeld zijn om tot een, tot nu toe ontbrekend, marktwaardig
systeem te komen?
Met vriendelijke groet,
ir. Marco van der Wel
Indiendatum:
apr. 2012
Antwoorddatum: 15 mei 2012
Geachte heer van der Wel,
Bij brief van 27 april 2012, ingekomen op 27 april 2012, heeft u namens de Partij voor de Dieren-fractie op grond van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten meerdere schriftelijke vragen gesteld.
Wij vinden het vervelend dat berichten over subsidieverlening in de pers zijn verschenen terwijl sprake is van een subsidieaanvraag. Wij hebben betrokken partijen verzocht om op dit aspect in de toekomst zorgvuldiger te handelen. In het onderzoek wordt voorgesteld om aan vijf technieken oriënterend metingen uit te voeren. Deze technieken moeten leiden tot een vermindering van de concentratie aan fijnstof in stallen. Dit heeft een positief effect op de gezondheid van mens en dier in de stal en draagt, door een lagere uitstoot uit de stal, bij aan een afname van de belasting van de omgeving. De onderzoekers zijn verantwoordelijk voor de naleving van wet- en regelgeving. In dit geval zijn vooral de Wet op de dierproeven en de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van belang. Handhaving van deze wetten is een zaak van de landelijke overheid.
De provincie neemt pas een besluit over de subsidiering van dit onderzoek wanneer duidelijk is dat aan de regelgeving rond dierenwelzijn en dierproeven is voldaan. Belangrijk is daarbij het oordeel van de, in het kader van de Wet op de dierproeven, ingestelde ethische ierexperimentencommissie.
Volgens de Wet op de dierproeven is in ieder geval sprake van een dierproef wanneer -i.v.m. een antwoord op een wetenschappelijke vraag- handelingen met dieren worden verricht. Als daarbij sprake is van ongerief voor de dieren dan is een vergunning in het kader van de Wet op de dierproeven nodig. Dit wordt door de dierexperimentencommissie beoordeeld. Als een vergunning volgens de commissie niet nodig is dan is er volgens de commissie geen sprake van ongerief.
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat de provincie financieel bijdraagt aan dit project? Zo ja, welk bedrag draagt de provincie bij?
Zo nee, welke provinciale ondersteuning wordt wel verleend?
Nee, het besluit over deze aanvraag is nog niet genomen. Van de provincie wordt een bijdrage van 50% gevraagd ter hoogte van € 76.747,-.
Vraag 2
Is de provincie medeopdrachtgever van het onderzoek? Zo ja, op welke gronden en binnen welk programma past het onderzoek?
Zo nee, op welke wijze is de provincie betrokken geraakt bij het onderzoek?
Bij een positief besluit is de provincie medeopdrachtgever. Het onderzoek past binnen het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP). Het onderzoek levert een bijdrage aan de provinciale inzet om na te gaan of het mogelijk is om het gebruik van integraal emissiebeperkende technieken te verplichten binnen de Provinciale milieuverordening.
Vraag 3
Zijn er nog andere onderzoeksprojecten waarbij de provincie financieel of anderzins steun verleent en waar proeven op of met dieren worden gedaan? Zo ja, welke zijn dat?
Ja, in projecten zoals bijvoorbeeld Landbouw innovatie Beleid (LIB), onderzoek naar luchtwassers, het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit en ook het PMP, vinden en vonden activiteiten/onderzoeken plaats waarbij het houden van dieren een rol speelt of speelde. Gezien de reikwijdte van de definitie van dierproeven in de Wet op de dierproeven zijn wij niet in staat om een gelimiteerde lijst op te stellen.
Vraag 4
Vindt u het onderzoeksproject in lijn met het rapport vanVan Doorn waarin nadrukkelijk wordt gepleit voor dierenwelzijn? Zo ja, op welke wijze?
Ja, mits gehandeld wordt binnen de geldende wet- en regelgeving inclusief regelingen rond dierenwelzijn en proefdieren. Dierenwelzijn is een belangrijke voorwaarde bij het naar de praktijk brengen van stalsystemen. Welke stalsystemen uiteindelijk praktische toepassing gaan vinden is een onderdeel van de discussie van de sector met ketenpartijen en maatschappelijke partners. De provincie heeft hierin geen sturende rol. Verbeteren van de luchtkwaliteit in de stal is gunstig voor de gezondheid van mens en dier. Olieverneveling is geen nieuw concept voor het verlagen van stofconcentraties, het is ook al onderzocht bij pluimvee. Eén van de conclusies van het onderzoek was dat het gebruik van olie
resulteerde in een verminderd dierenwelzijn.
Vraag 5
Bent u op de hoogte in welke mate het dierenwelzijn van de bij de proeven betrokken kippen is geschaad? Zo ja, welke informatie heeft u daarover?
Ja, overigens lezen wij uit de conclusies (zie bijlage) van het door u genoemde rapport dat er, anders dan u stelt, geen negatieve effecten werden gevonden t.a.v. de gemeten dierwelzijnsparameters. De conclusie uit het rapport ten aanzien van dierenwelzijn luidt namelijk als volgt:
‚Dierwelzijnsparameters. Het aanbrengen van een oliefilm, zoals toegepast in deze studie, had geen effect op het aantal en de ernst van borstbevuilingen, borstirritaties, dijkrassen, brandhakken en voetzoollaesies. Ten opzichte van de voorgaande studie lijken de negatieve effecten van het aanbrengen van een oliefilm op het aantal en de ernst van voetzoollaesies vrijwel geheel gereduceerd.‛.
Vraag 6
Bent u op de hoogte op welke wijze het dierenwelzijn van de varkens in Sterksel zal worden geschaad? Zo ja, welke informatie heeft u daarover? Zo nee, kunt u toelichten waarom u betrokken bent bij een onderzoek terwijl u niet op de hoogte bent of daar aantasting van dierenwelzijn in het geding is?
Ja, in de inleiding is aangegeven dat GS een besluit over het subsidieverzoek zullen nemen gebruik makend van het oordeel van de ethische commissie over dit onderzoek.
Vraag 7
Acht u het verdedigbaar dat proeven op of met varkens worden gedaan terwijl verwacht kan worden dat het dierenwelzijn wordt geschaad?
Zo ja, kunt u dit toelichten?
Ja, dat kan verdedigbaar zijn wanneer de ethische commissie tot het oordeel komt dat de uitvoering van de proef verantwoord en daarmee vergunbaar is.
Vraag 8
Bent u bereid de steun aan het project in te trekken en druk uit te oefenen om deze testen met olie op varkens niet tot uitvoering te brengen?
Zo nee, waarom niet?
Nee, daartoe zijn wij op voorhand niet bereid. Mocht het onderzoek namelijk bijdragen aan het bereiken van de provinciaal gestelde doelen en het oordeel van de ethische commissie is positief, dan is het mogelijk dat GS positief beschikken op de subsidieaanvraag.
Vraag 9
Bent u van plan om in de toekomst (financiële) steun te geven aan projecten of onderzoeken waarbij aantasting van dierenwelzijn kan worden verwacht? Zo ja, wat is daarbij uw afwegingskader?
Wij sluiten niet uit dat wij aan dergelijke projecten of onderzoeken (financiële) steun zullen verlenen. Daarvoor is in ieder geval nodig dat deze projecten of onderzoeken een significante bijdrage leveren aan het bereiken van provinciale doelen. Een logische randvoorwaarde is dat wordt voldaan aan wet- en regelgeving inclusief de regelgeving rond dierenwelzijn en dierproeven zoals ook aangegeven in ons antwoord op vraag 4. Het is bekend dat fijnstof gezondheidsproblemen veroorzaakt voor zowel veehouders, de omwonenden als de dieren zelf. De reductiedoelstellingen voor fijnstof worden in Brabant nog steeds niet gehaald. Tientallen bedrijven, waaronder ook varkensbedrijven, overschrijden de Europese luchtkwaliteitsnormen. In het rapport ’Veehouderij: ammoniak, geur en fijnstof 2009’ dat onlangs gepubliceerd is, wordt beweerd dat er ’technieken ontwikkeld zijn die specifiek gericht zijn op de vermindering van fijnstofemissies uit stallen, voorbeelden daarvan zijn het oliefilm- en ionisatiesysteem.’
Vraag 10
Kunt u bevestigen dat fijnstofuitstoot een zeer serieus probleem is, dat structureel en aan de bron moet worden aangepakt, en niet door symptoombestrijding?
Ja, wij vinden het belangrijk dat de milieubelasting door veehouderijen terug wordt gedrongen. Het oplossen van de genoemde fijnstof overschrijdingen is een directe verantwoordelijkheid het Rijk en gemeenten. De provincie wil verder gaan en onderzoekt daarom, in het kader van het PMP, of integraal reducerende technieken in de Provinciale Milieuverordening verplicht gesteld kunnen worden. Voor de veehouder leveren de te onderzoeken technieken een positieve bijdrage aan het werkklimaat door een verlaging van het fijnstofgehalte in de stal. Doordat fijnstofemissies worden beperkt is geen sprake van symptoombestrijding.
Vraag 11
Acht u het verdedigbaar dat dieren worden aangepast aan het systeem van intensieve veehouderij, terwijl de oorsprong van het probleem bij de inrichting van het systeem zelf ligt? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Ja, mits gehandeld wordt binnen de geldende wet- en regelgeving inclusief regelingen rond dierenwelzijn en proefdieren.
Vraag 12
Wordt in dit rapport op dezelfde oliefilmtechniek gedoeld als nu in Sterksel getest gaat worden? Zo nee, naar welke techniek wordt dan verwezen? Zo ja, hoe kan het dat het rapport doet voorkomen dat het om al bewezen en gebruikte technieken gaat, terwijl de testen op het VIC te Sterksel bedoeld zijn om tot een, tot nu toe ontbrekend, marktwaardig systeem te komen?
Nee, het onderzoek in Sterksel betreft geen olieverneveling maar een techniek waarmee plantaardige olie door een roller of een borstel rechtsreeks op de huid van het dier wordt gebracht.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Voorzitter, Secretaris,
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Ontwikkeling van glastuinbouw in Brabant in relatie tot de vaststelling van teeltgebied Zundert
Lees verderJacht woonwijk en natuurgebied Haagse Beemden
Lees verder