Vragen over het herhaaldelijk doden van bevers bij een zorginstelling in Boxmeer
Indiendatum: 21 mei 2024
Geacht college,
Met toestemming van de provincie zijn in de buurt van het kasteel en woonzorgcentrum Sint Anna in Boxmeer al twee bevers gedood met het geweer. De dieren ondergroeven onder meer een talud bij een brug. Inmiddels houdt een andere bever er huis en wacht ook dit dier hetzelfde lot. Op 19 mei 2023 heeft het college van Gedeputeerde Staten ook een ontheffing verleend voor het vangen of doden van bevers op het terrein van de zorginstelling. Dit heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.
1. Op welke grond is de keuze gemaakt tot het verlenen van de ontheffingen?
In het faunabeheerplan 2023-2029, wordt op pagina 378 een voorbeeld genoemd van incidentele ontheffingen voor bevers. Er wordt een zorginstelling in Boxmeer genoemd. In 2019 is voor die locatie een incidentele ontheffing verleend voor de openbare veiligheid. De uitvoering van herstelwerkzaamheden en het aanbrengen van preventieve maatregelen waren onderdeel van de ontheffing. Begin februari 2021 trad er opnieuw een verzakking op in de toegangsweg door bevergraverij, uiteindelijk met breuken van gasleiding en riolering tot gevolg. De Zoogdierstichting is vervolgens benaderd om over de situatie te adviseren. Uit onderzoek bleek dat de aangebrachte gaasmatten niet op alle plekken sluitend waren tot aan de bodem. Reden hiervoor is waarschijnlijk dat de werkzaamheden in het water zijn uitgevoerd, waarbij zicht op het werk sterk belemmerd wordt. Volgens het faunabeheerplan heeft deze kwestie de instelling meer dan € 80.000 gekost in ecologisch advies en het nemen van herstel- en preventieve maatregelen.
2. Is de zorginstelling die in het faunabeheerplan wordt genoemd, dezelfde zorginstelling als waar de ontheffing voor het vangen of doden van bevers op 19 mei 2023 aan is verleend?
3. Kunt u aan ons toelichten hoe de escalatieladder bij de ontheffingen is doorlopen?
4. Als uit onderzoek is gebleken dat een preventieve maatregel niet op juiste wijze is geïnstalleerd (de gaasmatten zijn niet op alle plekken in het water sluitend tot aan de bodem), kan in dit geval dan daadwerkelijk worden gesteld dat de preventieve maatregel niet tot een bevredigend resultaat heeft geleverd?
5. Bent u met ons van mening dat er een redelijke kans bestaat dat deze preventieve maatregel in dit specifieke geval niet goed werkt door menselijk handelen?
6. Zijn er andere situaties bekend waarin beverwerende gaasmatten niet juist zijn geïnstalleerd? Zo ja, welke?
7. Welke alternatieven zijn uitgewerkt voordat is overgegaan tot het aanvragen/verlenen van de ontheffingen met betrekking tot bevers op deze locatie? Graag inclusief kosten van de alternatieven.
Wanneer bevers uit een voor hen aantrekkelijk leefgebied worden verwijderd terwijl het gebied hetzelfde blijft, dan zal het gebied hoogstwaarschijnlijk spoedig worden ingenomen door een andere (groep) bever(s). Er zullen dus maatregelen moeten worden genomen om de locatie blijvend onaantrekkelijk te maken.
8. Welke maatregelen zijn/worden getroffen om herhaling op de locatie te voorkomen?
9. Maken deze maatregelen deel uit van de ontheffing?
10. Hoe groot acht u de kans dat op deze locatie er vaker c.q. periodiek bevers gedood moeten worden?
11. Vindt u het acceptabel dat er een grote kans bestaat dat in de huidige situatie – met het niet sluitend zijn van de geïnstalleerde gaasmatten – het doden van bevers een periodieke activiteit zal worden?
12. Bent u met ons van mening dat het feit dat de instelling meer dan € 80.000 heeft uitgegeven aan ecologisch advies en het nemen van herstel- en preventieve maatregelen, geen reden mag zijn om periodiek over te gaan tot het doden van bevers op de locatie? Zo nee, waarom niet?
13. Bent u met ons van mening dat er een diervriendelijke en duurzame oplossing voor de graafschade op de locatie is, en dat is om nogmaals te zorgen voor een gedegen installatie van de gaasmatten? Zo nee, waarom niet?
Wij vernemen graag uw reactie en danken u bij voorbaat voor de beantwoording.
Met vriendelijke groet,
Ellen Putman
Partij voor de Dieren Noord-Brabant
Indiendatum:
21 mei 2024
Antwoorddatum: 11 jun. 2024
Met toestemming van de provincie zijn in de buurt van het kasteel en woonzorgcentrum Sint Anna in Boxmeer al twee bevers gedood met het geweer. De dieren ondergroeven onder meer een talud bij een brug. Inmiddels houdt een andere bever er huis en wacht ook dit dier hetzelfde lot. Op 19 mei 2023 heeft het college van Gedeputeerde Staten ook een ontheffing verleend voor het vangen of doden van bevers op het terrein van de zorginstelling. Dit heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.
1. Op welke grond is de keuze gemaakt tot het verlenen van de ontheffingen?
Antwoord:
De ontheffingen zijn door de zorginstelling aangevraagd in het belang van volksgezondheid en openbare veiligheid. De verzoeken voor het aanbrengen van preventieve maatregelen en het vangen, verplaatsen en doden van bevers is getoetst aan de op dat moment geldende wet- en regelgeving. Een ontheffing voor een strikt beschermde soort (Habitatrichtlijnsoort) zoals bever wordt enkel verleend wanneer:
- Er geen andere bevredigende oplossing bestaat;
- Er sprake is van een in de wet genoemd belang;
- Door de maatregelen geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties bevers in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan.
Tevens is getoetst aan de beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant. Hierin is het doden van bevers als uiterste maatregel toegestaan. Maar niet eerder dan nadat de escalatieladder volledig is doorlopen, waarbij minder ingrijpende maatregelen altijd voorafgaan aan meer ingrijpende maatregelen. Aan al deze voorwaarden is voldaan.
In het faunabeheerplan 2023-2029, wordt op pagina 378 een voorbeeld genoemd van incidentele ontheffingen voor bevers. Er wordt een zorginstelling in Boxmeer genoemd. In 2019 is voor die locatie een incidentele ontheffing verleend voor de openbare veiligheid. De uitvoering van herstelwerkzaamheden en het aanbrengen van preventieve maatregelen waren onderdeel van de ontheffing. Begin februari 2021 trad er opnieuw een verzakking op in de toegangsweg door bevergraverij, uiteindelijk met breuken van gasleiding en riolering tot gevolg. De Zoogdierstichting is vervolgens benaderd om over de situatie te adviseren. Uit onderzoek bleek dat de aangebrachte gaasmatten niet op alle plekken sluitend waren tot aan de bodem. Reden hiervoor is waarschijnlijk dat de werkzaamheden in het water zijn uitgevoerd, waarbij zicht op het werk sterk belemmerd wordt. Volgens het faunabeheerplan heeft deze kwestie de instelling meer dan € 80.000 gekost in ecologisch advies en het nemen van herstel- en preventieve maatregelen.
2. Is de zorginstelling die in het faunabeheerplan wordt genoemd, dezelfde zorginstelling als waar de ontheffing voor het vangen of doden van bevers op 19 mei 2023 aan is verleend?
Antwoord:
Ja, het betreft de zorginstelling Julie Postel in Boxmeer.
3. Kunt u aan ons toelichten hoe de escalatieladder bij de ontheffingen is doorlopen?
Antwoord:
De genomen maatregelen om graafschade van bevers op het terrein van de zorginstelling Julie Postel te voorkomen kent een lange geschiedenis.
Aanvankelijk is in 2018 begonnen met het dichten (met ontheffing) van gangen en holten en om de bevers te verleiden op een minder risicovolle locatie zich te vestigen. Door het graafwerk van de bevers dreigde een toegangsbrug te verzakken. Er ontstond een gevaarlijke situatie voor de bewoners van de zorginstelling (kwetsbare ouderen) omdat hulpdiensten de brug niet meer konden gebruiken. Om verdere graafschade te voorkomen, is onder de waterlijn op de oever betongaas aangebracht. Dit had helaas niet het gewenste effect. De bevers wisten onder het gaas door nieuwe gangen te graven, waardoor het instortingsgevaar van de brug verder toenam. Inmiddels was er ook een fietsenstalling verzakt en ontstond er schade aan riolering en een gasleiding.
De Zoogdiervereniging heeft vervolgens op basis van een onderzoek een activiteitenplan met escalatieladder opgesteld. De uitvoering van dit plan is (met ontheffing) als volgt doorlopen en betreft de volgende onderdelen:
1. Er is een beverwerend raster aangebracht rond het terrein Julie Postel;
2. De aanwezige hoofdburcht en holen van de bevers op het terrein zijn verwijderd;
3. Er zijn terugslagfuiken aangebracht in het raster die ervoor zorgen dat de bevers zelfstandig het terrein kunnen verlaten maar niet kunnen terugkeren.
4. Pas nadat bleek dat passief verplaatsen niet werkte, is men overgegaan op het actief verplaatsen van de bevers. Daartoe zijn met een vangkooi bevers gevangen en buiten terrein maar binnen het eigen territorium weer losgelaten.
5. Toen bleek dat de bevers erg veel moeite deden om weer terug te keren naar het terrein (en dit ook lukte), is ervoor gekozen om de laatste stap in de escalatieladder te nemen en de aanwezige bevers met het geweer te doden.
Tot op heden zijn er twee bevers gedood. Er is nog minimaal één bever aanwezig. Vanwege het voortplantingsseizoen (mei tot en met augustus) mogen er binnen deze periode geen bevers gedood worden. Het doden vindt plaats onder toezicht van ODBN en onder begeleiding en met ontheffing van de Faunabeheereenheid en wordt uitgevoerd door een jachtaktehouder. De ontheffing is in te zien op de site van de Faunabeheereenheid: Ontheffing bevers Julie Postel. Later is op advies van de bezwarencommissie aan de ontheffing nog een extra voorschrift toegevoegd namelijk dat het bevoegd gezag twee weken voor het doden van bevers hierover geïnformeerd wordt. De beslissing op bezwaar is als bijlage toegevoegd.
4. Als uit onderzoek is gebleken dat een preventieve maatregel niet op juiste wijze is geïnstalleerd (de gaasmatten zijn niet op alle plekken in het water sluitend tot aan de bodem), kan in dit geval dan daadwerkelijk worden gesteld dat de preventieve maatregel niet tot een bevredigend resultaat heeft geleverd?
Antwoord:
Het aanbrengen van gaasmatten is een veel gebruikte en effectieve methode om graafschade door bevers te voorkomen. Voor een goede aansluiting dient er een stabiele en gelijkmatige oever aanwezig te zijn. De aanwezigheid van begroeiing, puin, wortels en leidingen in de betreffende oever, zorgde ervoor dat het gaas niet goed aansloot op de oever en daardoor niet functioneerde zoals bedoeld. Hierdoor konden de bevers alsnog graven in de oever. Veldonderzoek door de Zoogdiervereniging bevestigde het niet goed functioneren van de gaasmatten vanwege een ongelijkmatige oever met vele obstakels. Zij adviseerde om een andere preventieve maatregel te nemen zoals het omrasteren van het terrein. Deze maatregel is vervolgens ook toegepast.
5. Bent u met ons van mening dat er een redelijke kans bestaat dat deze preventieve maatregel in dit specifieke geval niet goed werkt door menselijk handelen?
Antwoord:
Nee, de praktijk bleek weerbarstiger dan vooraf verwacht. Pas na onderzoek, bleek dat het aansluiten van de aangebrachte gaasmatten op de oever niet goed mogelijk was vanwege een ongelijkmatige waterbodem en de vele aanwezige obstakels zoals begroeiing, puin, wortels en leidingen.
6. Zijn er andere situaties bekend waarin beverwerende gaasmatten niet juist zijn geïnstalleerd? Zo ja, welke?
Antwoord:
Nee, er zijn ons geen situaties bekend waar gaasmatten niet juist zijn geïnstalleerd. Wel is bekend dat bevers enorm innovatief en volhardend zijn in het omzeilen van preventieve maatregelen.
7. Welke alternatieven zijn uitgewerkt voordat is overgegaan tot het aanvragen/verlenen van de ontheffingen met betrekking tot bevers op deze locatie? Graag inclusief kosten van de alternatieven.
Antwoord:
Er zijn door de Zoogdiervereniging in samenwerking met de zorginstelling en Waterschap Aa en Maas vier alternatieve scenario’s uitgewerkt in het activiteitenplan. De scenario’s variëren van 1. Niets doen; 2. Het treffen van (beverwerende) maatregelen; 3. Het weren van bevers uit (een deel van) het territorium; 4. Het verwijderen van bevers uit het territorium. De kosten en het verwachte resultaten zijn met deskundigen besproken en afgewogen. Zo was het aanbrengen van damwanden in de oever technisch niet mogelijk vanwege de onstabiliteit en samenstelling van de oeverbodem. Het opnieuw aanbrengen van gaasmatten op de oever (kost minimaal € 200.000,) was ook geen optie omdat uit onderzoek bleek dat het risico op graven blijft vanwege obstakels in de waterbodem. De vier scenario’s zijn te lezen in het adviesrapport dat de Zoogdiervereniging in 2021 heeft opgesteld: Microsoft Word - Notitie Boxmeer (zoogdiervereniging.nl). Deze vier scenario’s zijn in het activiteitenplan verder uitgewerkt. Om risico’s voor de openbare veiligheid in de toekomst te voorkomen is geadviseerd om het terrein ontoegankelijk voor bevers te maken en als bevers niet zelf het terrein verlaten deze actief te vangen en buiten het terrein te plaatsen. Wanneer alle voorgestelde scenario’s niet blijken te werken of technisch gezien niet toegepast kunnen worden, werd voorgesteld om als laatste optie de aanwezige bevers te doden.
Wanneer bevers uit een voor hen aantrekkelijk leefgebied worden verwijderd terwijl het gebied hetzelfde blijft, dan zal het gebied hoogstwaarschijnlijk spoedig worden ingenomen door een andere (groep) bever(s). Er zullen dus maatregelen moeten worden genomen om de locatie blijvend onaantrekkelijk te maken.
8. Welke maatregelen zijn/worden getroffen om herhaling op de locatie te voorkomen?
Antwoord:
zie hiervoor het antwoord op vraag 3. Het beverwerendraster wat is aangebracht op het terrein moet voorkomen dat andere bevers het gebied opnieuw innemen.
9. Maken deze maatregelen deel uit van de ontheffing?
Antwoord:
Het aanbrengen van de gaasmatten is uitgevoerd onder de ontheffing van 2019. De beverwerende rasters die voorkomen dat bevers zich her-vestigen op het terrein zijn opgenomen in huidige ontheffing.
10. Hoe groot acht u de kans dat op deze locatie er vaker c.q. periodiek bevers gedood moeten worden?
Antwoord:
Deze kans achten wij laag omdat het terrein inmiddels omrastert is met gaas. De gevestigde bevers die aanwezig waren kennen hun eigen leefgebied enorm goed, zijn territoriaal en hebben daardoor een enorme drang om na verplaatsing terug te keren naar het terrein. Ze liepen daarvoor grote afstanden over land wat erg ongebruikelijk is voor bevers. Nieuwe bevers daarentegen kennen het gebied niet en zullen naar verwachting veel minder moeite doen om het gebied in te nemen en worden daarbij tegen gehouden door het aanwezige raster. Na het doden van twee bevers, is er nog minimaal één bever aanwezig op het terrein. Tijdens de voortplantingsperiode (mei t/m augustus) mag deze niet gedood worden. Deze bever heeft wel de mogelijkheid om het terrein zelfstandig te verlaten via de terugslagfuiken in het raster. Als deze bever na de voortplantingstijd nog steeds aanwezig is, mag deze met de verleende ontheffing gedood worden.
11. Vindt u het acceptabel dat er een grote kans bestaat dat in de huidige situatie – met het niet sluitend zijn van de geïnstalleerde gaasmatten – het doden van bevers een periodieke activiteit zal worden?
Antwoord:
Nee, want het raster rondom het terrein moet voorkomen dat bevers het terrein opnieuw kunnen innemen.
12. Bent u met ons van mening dat het feit dat de instelling meer dan € 80.000 heeft uitgegeven aan ecologisch advies en het nemen van herstel- en preventieve maatregelen, geen reden mag zijn om periodiek over te gaan tot het doden van bevers op de locatie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja. Er is pas overgegaan tot het doden van bevers, nadat bleek dat andere preventieve maatregelen geen bevredigende oplossing boden. Daarbij zijn niet de kosten doorslaggevend geweest maar de effectiviteit van de maatregelen, technische haalbaarheid ervan en het zorgvuldig doorlopen van de escalatieladder. Ook de veiligheid en gezondheid van de aanwezige (kwetsbare) bewoners en de bereikbaarheid van de hulpdiensten is meegewogen in de besluitvorming.
13. Bent u met ons van mening dat er een diervriendelijke en duurzame oplossing voor de graafschade op de locatie is, en dat is om nogmaals te zorgen voor een gedegen installatie van de gaasmatten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee. De zorginstelling heeft samen met de Zoogdiervereniging uitgebreid onderzoek gedaan naar de effectiviteit van gaasmatten op deze locatie. Op basis van dit onderzoek is gekozen voor andere preventieve maatregelen.
Ter informatie en volledigheidshalve stuur ik u in de bijlage de beslissing op bezwaar toe inclusief een nadere onderbouwing van de ODBN op het besluit. Ook stuur ik u het activiteitenplan van de Zoogdiervereniging toe wat gebruikt is voor het doorlopen van de escalatieladder. Hierin worden achtergronden en overwegingen van de maatregelen verder toegelicht.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Vragen over de oprukkende, giftige bollenteelt in Brabant, zoals bij het Engelermeer in Den Bosch
Lees verderVragen over de uitbreiding van een kuikenstal aan de Bosweg in Deurne
Lees verder