Vragen over verkeerde input en fout berekende effecten van de GOL-plannen


Indiendatum: 8 sep. 2021

Geacht college,

Op 7 september is ingekomen een brief aan Provinciale Staten gestuurd over foutief datagebruik in de MER-rapportages, die zijn gebruikt voor de onderbouwing van de Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat (GOL).

In de presentatie die als bijlage aan de brief is toegevoegd, geeft de briefschrijver duidelijk aan;

  1. dat aan de gebruikte verkeersdata noemenswaardige aantallen verkeersbewegingen ontbreken, waardoor de data onvolledig is,
  2. dat gebruik is gemaakt van verkeerscijfers in plaats van verkeersintensiteitscijfers, en;
  3. dat de effecten, zoals weergegeven in de rapporten, zijn gebaseerd op deze niet-complete en verkeerde data en daardoor niet kloppen.

De verontrustende conclusie staat helder in de brief. Ik citeer: “Dit impliceert dat de uitkomsten in de genoemde rapportages, voor o.a. veiligheid, geluid, en uitstoot van CO2, fijnstof en stikstof, onjuist zijn en niet representatief voor de (toekomstige) werkelijkheid.”

Zoals bekend hebben we met de GOL-plannen al te maken met een alsmaar stijgende kostenoverschrijding, nu al meer dan 30% van het oorspronkelijk geraamde budget, oftewel een 30 miljoen euro, nog voordat er aan de realisatie is begonnen.

De conclusies van het onderzoek van de briefschrijver impliceren dat we als provincie te maken krijgen met langere procedures en waarschijnlijk nog meer extra kosten. Het gaat dan om extra vertraging, meer uitstoot zoals stikstof, maar ook meer planschade, doordat woningen aan hogere geluidsnormen e.d. worden blootgesteld.

Wat de Partij voor de Dieren betreft moet u zich als bestuur opnieuw gaan bezinnen voordat u de GOL-plannen daadwerkelijk gaat realiseren. Wij hebben daarom volgende schriftelijke vragen.

1. Bent u bekend met de ingekomen brief en wat is uw eerste reactie op deze brief?

2. Klopt het dat er, zoals de briefschrijver aangeeft, foutieve onderliggende data is gebruikt in de rapportages over de effecten van de GOL-plannen?

3. Het onderzoek van de briefschrijver is beperkt tot één concrete situatie, Vlijmen centrum. Kan het zo zijn dat de in deze situatie ontdekte fouten ook zijn gemaakt bij de andere verkeerssituaties binnen de GOL? Zo nee, waar baseert u dat op?

4. Klopt het dat de Commissie MER met u (i.h.k.v. het GOL-samenwerkingsverband) contact heeft opgenomen over deze kwestie?

5. Indien ‘ja’ op voorgaande vraag: is daarbij verzocht om opdracht te geven voor nieuw onderzoek? Zo ja, gaat u hier gehoor aan geven? Zo nee, wat heeft de Commissie MER precies gevraagd en wat gaat u hier mee doen?

6. Bent u bereid om de onderzoeken naar de verkeerseffecten opnieuw te laten doen, bij voorkeur door een onafhankelijke instantie? Zo ja, wanneer kunnen we daar de uitkomsten van verwachten? Zo nee, waarom niet?

7. Heeft de gebruikte data geleid tot een lagere berekende uitstoot van stikstof, geluid, fijnstof en CO2? Zo ja, in welke orde van grote moeten we dan denken?

8. Indien er sprake is van grote afwijkingen, en nieuwe berekeningen, heeft dat volgens u gevolgen voor de lopende rechtszaak? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke?

9. Indien er sprake is van grote afwijkingen, is dat reden voor het maken van een nieuw provinciaal inpassingsplan (PIP)? Zo nee, waarom niet?

10. Kan er door het aanpassen van de data sprake zijn van nieuwe vertragingen en verder oplopende kosten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat voor kosten kunnen we nog verwachten?

11. Indien er planschade op de provincie wordt verhaald, doordat de effecten van gewijzigde verkeerssituaties negatiever uitvallen dan weergegeven in de rapporten, uit welke begrotingspost gaat deze planschade dan worden bekostigd?

12. Er is door de aannemer al voorbereidend werk gedaan. Betreft dit ook werkzaamheden gericht op het verleggen van de op- en afritten van Nieuwkuijk naar Vlijmen, waarvan het berekende nut is gebaseerd op de foutieve verkeersdata?

13. Bent u bereik om alle voorbereidende werkzaamheden die nog plaatsvinden per direct stop te zetten, tot Provinciale Staten hebben besloten over de voortgang van de GOL-plannen? Zo nee, waarom niet?

14. Heeft u deze zomer scenario’s uitgewerkt in geval er tegenvallers zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke scenario’s zijn dat, en wanneer kunnen PS die inzien?


Met vriendelijke groet,

Marco van der Wel,
Partij voor de Dieren Noord-Brabant

Indiendatum: 8 sep. 2021
Antwoorddatum: 28 sep. 2021

Op 7 september is ingekomen een brief aan Provinciale Staten gestuurd over foutief datagebruik in de MER-rapportages, die zijn gebruikt voor de onderbouwing van de Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat (GOL).

In de presentatie die als bijlage aan de brief is toegevoegd, geeft de briefschrijver duidelijk aan;

  1. dat aan de gebruikte verkeersdata noemenswaardige aantallen verkeersbewegingen ontbreken, waardoor de data onvolledig is,
  2. dat gebruik is gemaakt van verkeerscijfers in plaats van verkeersintensiteitscijfers, en;
  3. dat de effecten, zoals weergegeven in de rapporten, zijn gebaseerd op deze niet-complete en verkeerde data en daardoor niet kloppen.

De verontrustende conclusie staat helder in de brief. Ik citeer: “Dit impliceert dat de uitkomsten in de genoemde rapportages, voor o.a. veiligheid, geluid, en uitstoot van CO2, fijnstof en stikstof, onjuist zijn en niet representatief voor de (toekomstige) werkelijkheid.”

Zoals bekend hebben we met de GOL-plannen al te maken met een alsmaar stijgende kostenoverschrijding, nu al meer dan 30% van het oorspronkelijk geraamde budget, oftewel een 30 miljoen euro, nog voordat er aan de realisatie is begonnen.

De conclusies van het onderzoek van de briefschrijver impliceren dat we als provincie te maken krijgen met langere procedures en waarschijnlijk nog meer extra kosten. Het gaat dan om extra vertraging, meer uitstoot zoals stikstof, maar ook meer planschade, doordat woningen aan hogere geluidsnormen e.d. worden blootgesteld.

Wat de Partij voor de Dieren betreft moet u zich als bestuur opnieuw gaan bezinnen voordat u de GOL-plannen daadwerkelijk gaat realiseren. Wij hebben daarom volgende schriftelijke vragen.

1. Bent u bekend met de ingekomen brief en wat is uw eerste reactie op deze brief?

Antwoord:
Ja, daar hebben wij kennis van genomen. Ambtelijk is al meerdere malen contact geweest met de brievenschrijver. Een aantal aannames die worden gedaan in de brief en bijgevoegde presentatie zijn niet juist en daarmee de beschreven conclusie ook niet. Dit is ook gecommuniceerd aan de betreffende brievenschrijver. Bijgaand een inhoudelijke toelichting hierop:

  • De schrijver stelt dat er verschillende datasets van het verkeersmodel in omloop zijn. Dit is niet het geval. Het MER en het achtergrondrapport Verkeer zijn beide gebaseerd op hetzelfde verkeersmodel. In het achtergrondrapport verkeer is, in overleg met de gemeente, bepaald op welke belangrijke wegvakken de effecten van GOL worden onderzocht en gerapporteerd (bijlage 2 bij het achtergrondrapport Verkeer).
  • De getallen uit het achtergrondrapport verkeer worden in de presentatie bij elkaar opgeteld en dit is niet juist (sheet 8). Een verkeersmodel is complex. Dit heeft onder andere te maken met het detailniveau van het model en de werking ervan. Om schijnnauwkeurigheid te voorkomen worden om deze reden getallen in de rapportages ook altijd afgerond. En voor het overzicht is bijvoorbeeld in bijlage 27 van het PIP op macro-niveau gerapporteerd en niet op microniveau. Dit betekent dus niet dat er wegen of intensiteiten in onderzoeken worden vergeten. Maar heeft te maken met de manier van rapporteren op basis van eerder vastgestelde uitgangspunten.
  • Het verkeersmodel bevat (nagenoeg) alle wegen zoals die ook in de praktijk bestaan. De optelling (sheet 8) die wordt gedaan is gebaseerd op onvolledige gegevens. Om tot een goede en volledige optelling te komen is het nodig om alle stromen op alle wegen in de directe omgeving te kennen. Voor het kruispunt Vendreef – Heistraat – Sint Catharinastraat – Vlaemsche Hoeve gaat het dan bijvoorbeeld om alle vier de takken van het kruispunt.
  • Daarnaast is het nog steeds niet mogelijk om de takken bij elkaar op te tellen om daarmee de waarde van de laatste tak te bepalen. Dat heeft te maken met de verschillende rij-richtingen van het verkeer op het kruispunt. Om dit goed en volledig in beeld te brengen is inzicht nodig in de stromen op kruispuntniveau (sheet 9). Voor de betreffende kruising hebben wij, op verzoek van de brievenschrijver, de verkeersintensiteiten in beeld gebracht. Hieruit blijkt dat er geen sprake is van het verdwijnen van substantiële verkeersintensiteiten.
  • De schrijver stelt dat de Vlaemsche Hoeve in de MER op 0 verkeersbeweging staat (sheet 10). Dit is niet juist. De Vlaemsche hoeve is onderdeel van het verkeersmodel, alleen is dit wegvak niet gepresenteerd in het achtergrondrapport Verkeer. Daarmee klopt de stelling niet dat de Vlaemsche Hoeve in het achtergrondrapport 0 verkeersbewegingen heeft.
  • Tot slot wordt gesteld dat in de MER-rapportage geluid de gekozen variant binnen het GOL groen kleurt. Het getoonde plaatje waarnaar wordt verwezen betreft de onderzochte NRD-variant (opwaardering Rotonde Jonkheer de la Courtstraat). Als er een plaatje van de verlegde toe- en afrit was toegevoegd (wat dus niet het geval is) waren er ook geen rode bolletjes zichtbaar. Maar daarmee verandert de conclusie van de MER voor de variant verlegde toe- en afrit niet, deze onderstreept zelfs dat het op het betreffende punt drukker wordt:
    “Per saldo komen de effecten van de variant Verlegde toe- en afrit in sterke mate overeen met het NRD-alternatief. Uit het hoofdstuk verkeer blijkt dat de variant binnen de kernen van Vlijmen en Nieuwkuijk op diverse straten leidt tot een verandering van de verkeersintensiteiten. Op de Wolput neemt het verkeer bijvoorbeeld af en op de Vendreef neemt het verkeer toe. Deze verschuivingen leiden per saldo echter niet tot een wezenlijke verandering van het aantal geluidbelaste bestemmingen, het aantal gehinderde personen en het geluidbelaste oppervlak. De effectscores zijn dan ook gelijk aan het NRD-alternatief”.
  • Tot slot is het belangrijk om te melden dat de betreffende kruising en de straten zijn gelegen in het indirecte GOL-gebied. Binnen GOL is alleen voor deze kruising in het indirecte GOL gebied een analyse uitgevoerd of de bestaande kruising de geprognotiseerde verkeersintensiteiten kan verwerken of dat er een grootschalige aanpassing noodzakelijk is. Verder onderzoek is onderdeel van het Centrumplan Vlijmen van de gemeente Heusden.


2. Klopt het dat er, zoals de briefschrijver aangeeft, foutieve onderliggende data is gebruikt in de rapportages over de effecten van de GOL-plannen?

Antwoord: Nee, dit klopt niet. Zie antwoord op vraag 1.


3. Het onderzoek van de briefschrijver is beperkt tot één concrete situatie, Vlijmen centrum. Kan het zo zijn dat de in deze situatie ontdekte fouten ook zijn gemaakt bij de andere verkeerssituaties binnen de GOL? Zo nee, waar baseert u dat op?

Antwoord:
Nee, zie antwoord op vraag 1.


4. Klopt het dat de Commissie MER met u (i.h.k.v. het GOL-samenwerkingsverband) contact heeft opgenomen over deze kwestie?

Antwoord:
Ja. De commissie MER heeft de ontvangen stukken ter kennisgeving doorgestuurd aan de provincie Noord-Brabant. Zij geven aan dat de zaak voor hun is afgesloten, nadat zij op 29 maart 2018 een positieve beoordeling heeft gegeven.


5. Indien ‘ja’ op voorgaande vraag: is daarbij verzocht om opdracht te geven voor nieuw onderzoek? Zo ja, gaat u hier gehoor aan geven? Zo nee, wat heeft de Commissie MER precies gevraagd en wat gaat u hier mee doen?

Antwoord:
Zie antwoord op vraag 4. Er is ons niet verzocht om een nieuw onderzoek op te starten. De stukken zijn ter kennisgeving doorgestuurd.


6. Bent u bereid om de onderzoeken naar de verkeerseffecten opnieuw te laten doen, bij voorkeur door een onafhankelijke instantie? Zo ja, wanneer kunnen we daar de uitkomsten van verwachten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, de rapporten zijn onderdeel van het Provinciaal Inpassingsplannen GOL die op dit moment ter beoordeling voor liggen bij de Raad van State. Bovendien hebben wij voor deze plannen een positief advies ontvangen van de Commissie MER. Dus wij zien geen aanleiding om nieuwe onderzoeken uit te voeren.


7. Heeft de gebruikte data geleid tot een lagere berekende uitstoot van stikstof, geluid, fijnstof en CO2? Zo ja, in welke orde van grote moeten we dan denken?

Antwoord:
Nee.


8. Indien er sprake is van grote afwijkingen, en nieuwe berekeningen, heeft dat volgens u gevolgen voor de lopende rechtszaak? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke?

Antwoord:
Nee, er is geen sprake van grote afwijkingen. Zie antwoord op vraag 1.


9. Indien er sprake is van grote afwijkingen, is dat reden voor het maken van een nieuw provinciaal inpassingsplan (PIP)? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, er is geen sprake van grote afwijkingen. Zie antwoord op vraag 1.


10. Kan er door het aanpassen van de data sprake zijn van nieuwe vertragingen en verder oplopende kosten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat voor kosten kunnen we nog verwachten?

Antwoord:
Nee, dit is niet aan de orde.


11. Indien er planschade op de provincie wordt verhaald, doordat de effecten van gewijzigde verkeerssituaties negatiever uitvallen dan weergegeven in de rapporten, uit welke begrotingspost gaat deze planschade dan worden bekostigd?

Antwoord:
Indien planschade wordt toegekend, komt dit ten laste van begrotingspost PN.GOL.01.D.72 (objectoverstijdende risico’s).


12. Er is door de aannemer al voorbereidend werk gedaan. Betreft dit ook werkzaamheden gericht op het verleggen van de op- en afritten van Nieuwkuijk naar Vlijmen, waarvan het berekende nut is gebaseerd op de foutieve verkeersdata?

Antwoord:
Nee, door de aannemer zijn er nog geen voorbereidende werkzaamheden gedaan. Een aantal nutspartijen (kabel en leidingbeheerders) is ter voorbereiding op het GOL wel al hun kabels en leidingen aan het verleggen.


13. Bent u bereik om alle voorbereidende werkzaamheden die nog plaatsvinden per direct stop te zetten, tot Provinciale Staten hebben besloten over de voortgang van de GOL-plannen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, daar is geen aanleiding voor. Op dit moment vinden er geen voorbereidende werkzaamheden plaats door de aannemer combinatie Mourik-Besix in opdracht van het projectteam GOL. Zie antwoord op vraag 12.


14. Heeft u deze zomer scenario’s uitgewerkt in geval er tegenvallers zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke scenario’s zijn dat, en wanneer kunnen PS die inzien?

Antwoord:
Nee, conform afspraken met Provinciale Staten gaan wij een scenario notitie opstellen na een tussenuitspraak van de Raad van State. Dan is er duidelijkheid over de inhoud van de tussenuitspraak en kunnen concrete scenario’s worden uitgewerkt.

Interessant voor jou

Vragen over de vergunningen van VTTI voor grootschalige mestverwerking in Tilburg

Lees verder

Technische vragen over Statenmededeling Markdal en Markhoeve

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer