Vragen over verschillen in tarieven voor water­schaps­lasten in Noord-Brabant

Indiendatum: 14 feb. 2024
Antwoorddatum: 5 mrt. 2024

In de publicatie van Vereniging Eigen Huis van 9 februari 2024 wordt verwezen naar een onderzoek. Daarin staat vermeld dat voor wat betreft de Brabantse Waterschappen in 2024:
- In Waterschap Aa en Maas de tarieven stijgen met 3,32% voor huishoudens en voor agrariërs stijgen deze met 7,68%.
- In Waterschap De Dommel de tarieven stijgen met 11,12% voor huishoudens en voor agrariërs stijgen deze met 7,11%.
- In Waterschap Rivierenland de tarieven stijgen met 5,16% voor huishoudens en voor agrariërs stijgen met 6,83%.
- In Waterschap Brabantse Delta de tarieven stijgen met 10,33% voor huishoudens en voor agrariërs dalen de tarieven met 1, 89%

Dit heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.

1. Bent u bekend met de publicatie van Vereniging Eigen Huis ‘Waterschapslasten moeten eerlijker worden verdeeld’ en het artikel op nu.nl 'Waterschapsbelasting stijgt voor huishoudens, maar veel agrariërs betalen minder'?

Antwoord:
Ja, het college is hiervan op de hoogte.

2. Hoe verklaart u deze grote verschillen tussen de Brabantse Waterschappen?

Antwoord:
Het bedrag van de waterschapsbelastingen verschilt van waterschap tot waterschap en ook de kostenstijgingen kunnen per waterschap verschillen. Dit heeft onder meer te maken met de hoogte van de toekomstige investeringen. De verdeling van de lasten over de verschillende categorieën is een keuze van de algemeen besturen van de waterschappen.

3. Kunt u voor 2024 aangeven hoeveel middelen de 4 waterschappen (per waterschap) zelf besteden aan het behalen van de Kaderrichtlijn waterdoelen en hoeveel de Provincie aan middelen aan hen beschikbaar stelt voor het behalen van deze doelen in 2027?

Antwoord:
Alles wat waterschappen zelf uitgeven aan het zuiveren van afvalwater, het tegengaan van verdroging en het voorkomen van watervervuiling draagt bij aan de KRW. Dit beslaat een groot deel van de waterschapsbegroting. Daarnaast hebben Provincie en waterschappen afspraken over inrichtingsmaatregelen vastgelegd in maatwerkovereenkomsten per waterschap. Dit betreft prestaties inclusief de benodigde budgetten voor de periode 2022-2027, waarbij de provincie en de waterschappen de kosten voor de inrichtingsmaatregelen 50% - 50% verdelen.

4. Als u de antwoorden op vraag 2 en 3 niet paraat heeft, kunt u hierover navraag doen bij de Waterschappen?

Antwoord:
Zie antwoorden bij vraag 2 en 3.

5. Bent u het eens met de stelling dat degene die veel grondoppervlak heeft, relatief veel last heeft van verdroging en klimaatverandering? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, de mate van last van verdroging en klimaatverandering is vooral gebonden aan de ligging in het watersysteem en het type landgebruik.

6. Bent u van mening dat het Waterschap Brabantse Delta voldoende middelen heeft om de Kaderrichtlijn Waterdoelstellingen te behalen in 2027? Zo ja, waarom denkt u dat? Zo nee, waarom denkt u van niet?

Antwoord:
Ja, wij hebben geen reden om aan te nemen dat Waterschap Brabantse Delta onvoldoende middelen heeft om de KRW doelstellingen te behalen. Mocht dit zich toch voordoen ten aanzien van de provinciale doelstellingen (oa de afspraken in de Maatwerkovereenkomsten), dan gaan wij hierover in overleg met het waterschap via de bestaande overlegstructuren.

7. Dalende tarieven voor een bepaalde categorie in tijden van grote wateropgaven zijn in onze ogen niet realistisch. Bent u het daarmee eens? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, het is aan het waterschapsbestuur om te bepalen welke tarieven er nodig zijn om de waterschapstaken goed te kunnen uitvoeren.

8. Bent u in uw taak als toezichthouder bereid met alle Brabantse Waterschappen in gesprek te gaan over een eerlijkere verdeling van waterschapslasten? En zo ja, kunnen wij van u een terugkoppeling ontvangen over die gesprekken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, dat ligt niet binnen de reikwijdte van onze toezichthoudende taak.