Provin­ciaal Inpas­singsplan N629 Oosterhout-Dongen


28 september 2018

Voorzitter,

In tijden van economische malaise volgt steevast de stelling “meer natuur kunnen we ons niet veroorloven. Eerst geld verdienen, dan komt de natuur aan de beurt”. Nu het economisch beter gaat, staat die de natuur voor sommige mensen in de weg, letterlijk. Meer auto’s op de weg zorgen voor meer druk op het wegennet en steevast voor een luide roep om meer asfalt. De vele insprekers bewijzen dat. Maar is dat terecht?

Het voorliggende plan voor een nieuwe N629 doet de natuur in Brabant ernstig geweld aan. Een robuust compleet natuur netwerk zoals het er nu ligt wordt significant aangetast.

Het is vreemd om te horen, in de krant en van insprekers, dat de ene natuur minder zou zijn dan de andere. Het natuurnetwerk is voor Brabant in het geheel belangrijk. En dat zouden Gedeputeerde Staten ook moeten vinden. De praktijk is dat natuur die verdwijnt niet terugkomt, ook niet door compensatie. Compensatie binnen het natuurnetwerk betekent minder natuur in de regio en minder natuur in Brabant, hoe je het ook went of keert. Daar helpt geen 900.000 euro aan.

Een nieuwe weg heeft een gemiddelde tijdswinst van één minuut voor een prijs van 30 miljoen euro. Als je het zo zegt, krijg je de handen er niet voor op elkaar. Onbegrijpelijk dat we toch een dergelijk besluit voor hebben liggen. Zeker als tegelijk voor het verbeteren van de huidige weg niets geregeld is, behalve de mysterieuze ‘bruidsschat’.

Maar voorzitter,
Er is ook hoop. Onlangs kwam een Statenmededeling voorbij over het Programma Beter Benutten. Ik citeer.

“In plaats van het vergroten van het aanbod van infrastructuur veelal gericht op de auto, worden steeds vaker alternatieven aangeboden aan reizigers en vervoerders om buiten de spits te reizen of anders te reizen (…). Innovatie en gedragsmaatregelen worden een vast onderdeel van de aanpak van mobiliteitsopgaven.”

Voorzitter, we gaan nu instemmen met dit plan, terwijl GS eigenlijk aankondigen dat we andere dingen moeten gaan doen. Dus niet simpelweg meer asfalt, maar zorgen voor minder concentratie in die piekmomenten van verkeer. Hulde voor dit voortschrijdend inzicht van Gedeputeerde Staten.

College, meer asfalt helpt niet, zegt ook hoogleraar transport Bert van Wee van de TU Delft. En dat zegt hij niet nú, dat zegt hij al heel lang. 80 Miljard euro is de afgelopen dertig jaar in het fileprobleem gestoken en de tijdwinst is minimaal. Het verschuift het probleem en mensen staan nog steeds, als ik de verkeersberichten moet geloven op de radio, in de file. Ook de Adviesraad voor de Leefomgeving adviseerde het kabinet afgelopen mei nog om te stoppen met meer wegen. Waarom zou dat voor de provincie anders zijn?

Maar nu weer terug naar de N629. Want hoe groot is hier de tegenstelling? Het college erkent dat met Smart Mobility, waar het heel erg op inzet, problemen kunnen worden opgelost, maar kiest hier nu voor traditioneel meer asfalt, ten koste van heel veel andere dingen, zoals de natuur.

Voorzitter,
Ik vond het interessant, maar deelt u de mening van de VVD, die zegt dat inpassing van een nul-plusvariant op de huidige weg niét mogelijk is? ‘Niet’ onderstreept. En zo ja, waar blijkt dat dan uit – en zelfs als ik u nu 30 miljoen euro en een bruidsschat geef? Graag een reactie.