Jachtstop vanwege bijzondere winterse omstan­dig­heden


Indiendatum: feb. 2012

Schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten inzake jachtstop vanwege winterweer

Geacht college,

Er is al enige tijd sprake van bijzondere winterse omstandigheden met strenge vorst. Volgens de weersverwachtingen is er op korte termijn geen verandering te verwachten. De oppervlaktewateren zijn bevroren en op veel plaatsen is de bodem bedekt met sneeuw. Voedsel en water voor dieren wordt steeds beperkter. Veel in het wild levende dieren bereiken een staat van uitputting. Door de jacht worden bovendien, naast de bejaagde soorten, allerlei andere dieren opgeschrikt. Zij verliezen hierdoor hun schuilplaats en verbruiken onnodig energie die ze onder deze omstandigheden zelf hard nodig hebben om hun lichaamswarmte op peil te houden.
Het jachtseizoen eindigde per 31 januari maar er is momenteel nog wel jacht mogelijk op soorten waarvoor een ontheffing is verleend, zoals ganzen, smienten, reeën, vossen en zwijnen.
In de winter van 2009 / 2010 werd de jacht beperkt opgeschort naar aanleiding van het winterweer. Alhoewel er sprake is van minder sneeuw zijn de weeromstandigheden wat betreft vorst momenteel veel extremer.

1. Welke ontheffingen voor welke diersoorten ex. Artikel 65 en 68 zijn momenteel in de provincie Brabant actief?
2. Bent u bereid om vanwege de bijzondere weersomstandigheden de verleende ontheffingen voor schadebestrijding en beheer op te schorten? Zo nee, waarom niet?
3. Is er overleg geweest tussen de provinciale overheid en de Faunabeheereenheid Noord-Brabant, het Faunafonds, ZLTO en/of de KNJV over jacht en schadebestrijding onder deze winterse omstandigheden? Zo ja, wat is daarvan de uitkomst? Zo nee, waarom niet?
4. Is er overleg geweest tussen de provinciale overheid en natuurbeheerorganisaties zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Het Brabants Landschap of met dierenbelangenorganisaties zoals de Vogelbescherming over jacht onder deze winterse omstandigheden? Zo ja, wat is daarvan de uitkomst? Zo nee, waarom niet?

In KNJV blad ‘De Nederlandse Jager’ verscheen vorig jaar een artikel over onderzoek naar wintersterfte. Er is aangetoond dat de meeste dieren in de winter omkomen door uitdroging. Door het bevriezen van alle oppervlaktewateren drinken de dieren niet genoeg met de dood tot gevolg.

‘De onttrekking van vocht begint direct bij het invallen van de vorst en kan blijvende ernstige gevolgen hebben. Spieren raken ontstoken en genezen niet nadat de dooi invalt. Dieren blijven verzwakken, raken na de vorstperiode vatbaarder voor infecties en sterven vaak pas in het voorjaar.’

Ook wordt vermeld dat het openhouden van wakken cruciaal is om de dieren te behoeden voor uitdroging.

5. Zijn of worden er maatregelen genomen om wakken in oppervlaktewateren open te houden? Zo ja, wie is hiervoor verantwoordelijk? Zo nee, waarom niet?
6. Hoe wordt voorkomen dat jagers bij de wakken op dorstige dieren wachten om ze vervolgens gemakkelijk te kunnen doden?
7. Bent u van mening dat ook na het invallen van de dooi het wenselijk is om tenminste een overgangsperiode in te lassen waarin nog niet gejaagd mag worden zodat verzwakte dierpopulaties zich kunnen herstellen? Zo nee, waarom niet?

Winterse omstandigheden kunnen lokaal en regionaal sterk verschillen, zeker wat betreft sneeuwbedekking en ijzel, waardoor een populatie het in één deel van Brabant moeilijker kan hebben dan in een ander deel.

8. Hoe inventariseert u c.q. de faunabeheereenheid de plaatselijke omstandigheden? Worden deze gecontroleerd in het veld en door wie?
9. Bent u van mening dat het instrument provinciebrede opschorting recht doet aan bovengenoemde lokale omstandigheden en voldoende maatwerk mogelijk maakt om verzwakte dieren te beschermen?

De mogelijke schade aan gewassen en percelen bij winters weer staat ter discussie. Zeker bij bevroren sneeuw (ijs en ijs onder sneeuw) kunnen dieren niet meer bij de gewassen.

10. Bent u van mening dat wilde dieren ook onder deze weersomstandigheden nog schade kunnen aanrichten aan landbouwgewassen en andere percelen? Kunt u dit toelichten?
11. Bent u van mening dat deze schade zwaarder weegt dan de schade aan een populatie door winterse weersomstandigheden?

Gezien het urgente karakter vragen wij om spoedige beantwoording van de vragen.

Met vriendelijke groet,

Ir. Marco van der Wel
Fractievoorzitter Partij voor de Dieren Noord-Brabant

Indiendatum: feb. 2012
Antwoorddatum: 6 feb. 2012

Beantwoording schriftelijke vragen op grond van het Reglement van Orde betreffende Jachtstop vanwege winterweer.


Geachte heer Van der Wel,

Wij beantwoorden deze schriftelijke vragen als volgt.

Ad. 1
Voor de gehele provincie zijn momenteel de volgende ontheffingen op voorhand voor beheer en ter voorkoming van schade actief:
het doden van knobbelzwanen; het doden van overwinterende grauwe ganzen, kolganzen en smienten (beleidskadersoorten);
het doden van reeën en het doden van roeken.


Ad. 2
Ja. Wij hebben op 9 februari 2012 besloten om het gebruik van ontheffingen voor beheer en schadebestrijding van watervogels per 10
februari 2012 te verbieden. Het gebruik van de ontheffingen is weer toegestaan per 16 februari.

Ad. 3
Er is overleg geweest met Faunabeheereenheid Noord-Brabant en het Faunafonds. De Faunabeheereenheid en het Faunafonds hebben
geadviseerd de genoemde ontheffingen niet op te schorten in verband met de te verwachten korte periode.

Ad. 4
Ja, in de Faunabeheereenheid zijn Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Brabants Landschap vertegenwoordigd. Zie verder het antwoord bij vraag 3.

Ad. 5
Het ons niet bekend of er maatregelen worden genomen. Voor zover ons bekend is hier ook geen formele verantwoordelijkheid voor. In grote
wateren en onder bruggen is in de praktijk van nature voldoende open water aanwezig.

Ad. 6
De ontheffingen die op dit moment actief zijn hebben betrekking op beheer en het voorkomen van schade aan gewassen. Beheer en
schadebestrijding is er op gericht de dieren te weren van schadegevoelige percelen. Deze handelingen worden niet in de buurt van water uitgevoerd, maar op de schadepercelen. Bij beheer en schadebestrijding is opwachten bij wakken niet aan de orde.

Ad. 7
Dit kan aan de orde zijn na een langdurige periode van extreem weer. Dit is nu niet aan de orde geweest. Bovendien, als dooi intreedt dan zijn de gewassen op hun kwetsbaarst. Wanneer de toplaag van het veld ontdooit kunnen planten makkelijker worden uitgetrokken en wordt het maaiveld verslempt met veel schade tot gevolg. Opgemerkt moet worden dat beheer en schadebestrijding uitsluitend plaatsvindt op de schadepercelen (zie het antwoord op vraag 6).

Ad. 8
Voor gegevens over de huidige en toekomstige weersomstandigheden gebruiken wij de informatie van het KNMI. Daarbij gaat het uiteraard
vooral om de gegevens van de Brabantse weerstations. Daarnaast heeft het Faunafonds geadviseerd en gebruiken we veldwaarnemingen van
muskusrattenbestrijders in alle regio’s.

Ad. 9
Ja, het instrument is goed.

Ad. 10
Bij grote oppervlakten bevroren sneeuw kunnen de meeste dieren niet bij de gewassen en dientengevolge geen schade aanrichten aan
landbouwgewassen.

Ad. 11
De afweging van belangen heeft plaatsgevonden bij de totstandkoming van onze beleidsnota Flora – en faunawet. Deze afweging is concreet vertaald in criteria die in de nota zijn opgenomen.


Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Voorzitter, Secretaris,

Wij staan voor:

Interessant voor jou

Vragen over het omzeilen MER-plicht veehouderij

Lees verder

Natuurgebied Koornwaard en nieuw tracé Zuid-Willemsvaart

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer