Technische vragen over de omgang met het ontbreken van geuremissiefactoren voor ruim 670.000 in Brabant gehouden dieren
Indiendatum: 25 feb. 2025
De beantwoording van onze schriftelijke vragen over ernstige geurhinder van veehouderijen bij 16.000 Brabantse woningen heeft bij ons geleidt tot volgende technische vragen.
In antwoord op vraag 5 geeft het college van GS aan dat voor rundvee, vrouwelijk jongvee, struisvogels, paarden en konijnen momenteel geen geschikte geuremissiefactoren beschikbaar zijn. Dit betreft ruim 670.000 dieren in Brabant. In antwoord op vragen 6 en 7 geeft het college aan dat de geuremissie van deze dieren door het ontbreken van geuremissiefactoren niet worden betrokken in de vergunningverlening, en dat gemeentes beleidsvrijheid hebben om deze geurbronnen te beoordelen.
1. Wie stelt de geuremissiefactoren voor de verschillende diercategorieën vast?
2. Hoe kan het zijn dat voor zulke gangbare, grote groepen landbouwdieren als rundvee, vrouwelijk jongvee en paarden geen geuremissiefactoren beschikbaar zijn?
3. Wanneer, naar verwachting, zullen ook de diercategorieën zonder geuremissiefactor een geuremissiefactor hebben?
4. Kunt u aangeven hoe gemeentes omgaan met de beleidsvrijheid in het cumulatief beoordelen van alle geurbronnen, waaronder diercategorieën zonder geuremissiefactor?
5. Wanneer (ongeveer) kunnen we verwachten dat het plan van aanpak voor de beoordeling van geurcumulatie vanuit verschillende bronnen, dat het college in antwoord op vraag 7 noemt, in werking treedt?
6. Hoe verhoudt zich het vergunnen van dierhouderijen met diercategorieën waarvoor geen geuremissiefactoren beschikbaar zijn zich tot het voorzorgsbeginsel van de Omgevingswet, met het oog op de bijdrage van deze diercategorieën aan de gevallen waarbij de cumulatieve geuremissie de normen overschrijdt?
Interessant voor jou
Technische vragen over de wisselwerking tussen snelfietsroutes en natuur
Lees verderVragen over te leren lessen van het Belgische wolvenbeleid
Lees verder