Tech­nische vragen over een concrete definitie van een ‘onaan­vaardbaar gezond­heids­ri­sico’ van de vee-industrie


Indiendatum: jul. 2017

Technische vragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende een concrete definitie van een ‘onaanvaardbaar gezondheidsrisico’ van de vee-industrie.


Geacht college,

Uit menig recent onderzoeksrapport blijkt dat de Brabantse vee-industrie bepaalde gezondheidsrisico’s met zich mee brengt. Zowel de provincie als gemeenten nemen dit aspect van de invloed die de veehouderij heeft op haar omgeving steeds meer serieus.

Steeds breder wordt erkend dat deze effecten moeten worden meegenomen in het ruimtelijk-/landbouwbeleid en in de afweging tussen het economisch belang van ondernemers en het algemene belang van volksgezondheid.

Het uitgangspunt van het beleid van GS is dat de Brabantse vee-industrie geen onaanvaardbare gezondheidsrisico's met zich mee mag brengen. In de notitie ‘Versnelling transitie veehouderij’ wordt deze ambitie geciteerd die eerder hierover is uitgesproken in het bestuursakkoord.

De term “onaanvaardbare risico’s” is toe nu toe nergens door u gedefinieerd of onderbouwd en biedt (te veel) ruimte voor vrije interpretatie en daarmee voor onzekerheid bij burgers en ondernemers. Op andere gebieden en in andere sectoren worden risico’s weldegelijk benoemd, zoals bijvoorbeeld bij externe veiligheid of verkeersveiligheid.

Ook in de medische sector gelden strikte protocollen bijvoorbeeld ten aanzien van stralingsdosering en hygiënemaatregelen om extra risico’s te beperken. Daarbij gelden parameters als de kans op schade (incidentie), de ernst van de schade en de mogelijkheid tot volledig herstel. Als criterium geldt dat naarmate een ingreep vermijdbaarder is en minder direct noodzakelijk voor de patiënt, de normen strikter zijn en de acceptabel geachte risico’s kleiner.

Wij willen u vragen duidelijk te maken hoe u de belangen en risico’s van de Brabantse vee-industrie inschat en hoe u deze afweegt tegen de belangen van de mensen die wonen en/of recreëren binnen de invloedssfeer van deze bedrijven.

In antwoord op eerdere vragen van onze fractie gaf u aan dat u niet beschikt over “door landelijke deskundigen gedeelde informatie dat er nu sprake zou zijn van een onaanvaardbaar [gezondheids]risico dat veroorzaakt wordt door de omvang van de Brabantse veestapel”.

Wij hebben hierover de volgende vragen.

1. Met welke parameters – kwalitatief of kwantitatief – geeft u aan vanaf wanneer een gezondheidsrisico onaanvaardbaar is?

2. Vanaf welke waarden op de bij vraag 1 genoemde parameters is er sprake van een onaanvaardbaar gezondheidsrisico?

3. Hoeveel gezondheidsschade is momenteel vee-gerelateerd en hoeveel extra gezondheidsschade is nog aanvaardbaar?

4. Wie draagt de kosten van de vee-gerelateerde gezondheidsschade, zowel wat betreft de directe ziektekosten als de indirecte kosten door verlies aan arbeidscapaciteit en gederfde levensvreugde?

5. Wordt bij de beoordeling van een vee-gerelateerd gezondheidsrisico uitgegaan van complete nakoming van geldende wetten, regels, etc.?

6. Op welke wijze wordt, in het kader van vee-gerelateerde gezondheidsrisico’s, rekening gehouden met onwettelijke praktijken of overschrijden van normen?

7. Kunt u voorbeelden geven van gevallen waarbij een vergunning of ontheffing aangaande een veehouderij gerelateerd bedrijf niet is verleend omdat het gezondheidsrisico onaanvaardbaar bleek? Kunt u aangeven op welke wijze is beredeneerd dat het gezondheidsrisico onaanvaardbaar was?

8. Op welke wijze is in het huidige en nieuwe landbouwbeleid verzekerd dat de gezondheidsrisico’s van een aanvaardbaar niveau zijn?

Wij vernemen graag uw reactie en danken u bij voorbaat voor de beantwoording.


Met vriendelijke groet,

Marco van der Wel en Paranka Surminski
Partij voor de Dieren

Indiendatum: jul. 2017
Antwoorddatum: 4 jul. 2017

1. Met welke parameters – kwalitatief of kwantitatief – geeft u aan vanaf wanneer een gezondheidsrisico onaanvaardbaar is?

De minister van VWS is primair verantwoordelijk voor de volksgezondheid. Wij gebruiken de laatste wetenschappelijke kennis bij de vaststelling en uitvoering van ons beleid. Dit vragen wij ook aan gemeenten, bijvoorbeeld in de vorm van onze brieven naar aanleiding van het Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO) onderzoek van juli 2016. Ook is onder het BPO Zorgvuldige veehouderij de “Notitie Handelingsperspectieven veehouderij en volksgezondheid, Endotoxine toetsingskader 1.0” door omgevingsdiensten, gemeenten, GGD en provincie opgesteld.

Dit kader geeft een praktische vertaling van de door de gezondheidsraad vastgestelde advieswaarde van 30 EU/m3. Op dit moment is er nog geen officiële norm of grenswaarde voor endotoxine.


2. Vanaf welke waarden op de bij vraag 1 genoemde parameters is er sprake van een onaanvaardbaar gezondheidsrisico?

Zie vraag 1.


3. Hoeveel gezondheidsschade is momenteel vee-gerelateerd en hoeveel extra gezondheidsschade is nog aanvaardbaar?

Het onderzoek “Veehouderij en gezondheid omwonenden (aanvullende studies)” uit 2017 geeft een analyse van gezondheidseffecten, risicofactoren en uitstoot van bio-aerosolen. Uit nadere analyse van de gegevens komen aanwijzingen voor een relatie tussen veehouderijen en bepaalde gezondheidsrisico’s. De kennis ontbreekt op dit moment om de door u gevraagde kwantificering te geven.


4. Wie draagt de kosten van de vee-gerelateerde gezondheidsschade, zowel wat betreft de directe ziektekosten als de indirecte kosten door verlies aan arbeidscapaciteit en gederfde levensvreugde?

Hierover zijn bij ons geen gegevens bekend.


5. Wordt bij de beoordeling van een vee-gerelateerd gezondheidsrisico uitgegaan van complete nakoming van geldende wetten, regels, etc.?

Ja.


6. Op welke wijze wordt, in het kader van vee-gerelateerde gezondheidsrisico’s, rekening gehouden met onwettelijke praktijken of overschrijden van normen?

Via toezicht en handhaving wordt naleving van vergunning en normen afgedwongen. Via pilot intensivering streven om alle veehouderijen voor 2020 te controleren.


7. Kunt u voorbeelden geven van gevallen waarbij een vergunning of ontheffing aangaande een veehouderij gerelateerd bedrijf niet is verleend omdat het gezondheidsrisico onaanvaardbaar bleek? Kunt u aangeven op welke wijze is beredeneerd dat het gezondheidsrisico onaanvaardbaar was?

Als uit de toetsing op grond van de “Notitie Handelingsperspectieven veehouderij en volksgezondheid, Endotoxine toetsingskader 1.0” blijkt dat sprake is van een overschrijding van de advieswaarde, dan gaat de gemeente of de provincie het gesprek aan met de veehouder. Daarin wordt de problematiek en de ontstane situatie besproken. Vervolgens worden de mogelijkheden verkend om de aanvraag aan te passen tot standstill of emissiereductie is bereikt. Deze werkwijze werpt zijn vruchten af, waardoor in de praktijk weigeringen niet veel voor komen.


8. Op welke wijze is in het huidige en nieuwe landbouwbeleid verzekerd dat de gezondheidsrisico’s van een aanvaardbaar niveau zijn?

Zie het antwoord op vraag 1.