Vragen over de gevaren van gebruik van salpe­terzuur en zwavelzuur bij mest­ver­wer­kings­in­stal­laties


Indiendatum: apr. 2017

Schriftelijke vragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende de gevaren van gebruik van salpeterzuur en zwavelzuur bij mestverwerkingsinstallaties.


Geacht college,

Door een scheur in een tank van een mestverwerkingsbedrijf in Zevekote, België ontstond vrijdag een salpeterzuurwolk die over de omgeving trok. Ongeveer duizend mensen moesten worden geëvacueerd en konden pas de volgende middag weer terug naar hun woningen.

In de tank was ongeveer 15.000 liter salpeterzuur opgeslagen, wat wordt gebruikt om de ammoniakemissie van de mestverwerkingsinstallatie (MVI) naar de omgeving te voorkomen. Doorgaans wordt hiervoor zwavelzuur gebruik.

De tank was vrij nieuw en was acht dagen voor het ongeluk nog gekeurd. Het bedrijf staat in de sector bekend als toonbeeld van duurzame mestverwerking en heeft alle vergunningen die noodzakelijk zijn.

Toxicoloog Jacob de Boer geeft aan dat het inademen van salpeterzuur slecht is voor de longen. Ook kun je er “enorme brandplekken door oplopen, met grote littekens als gevolg.” Bij een incident met zwavelzuur blijken mensen last te kunnen krijgen van irritaties aan ogen en luchtwegen.

Momenteel ligt in Brabant de Ontwerpwijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017 ter inspraak voor. Eén van de wijzigingen van het provinciale mestbeleid is het loslaten van een maximaal te vergunnen mestverwerkingscapaciteit, waarmee de rem op nieuwvestiging en uitbreiding van MVI’s is opgeheven.

Het voorgedane in Zevekote heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.

1. Kunt u een overzicht overleggen van vergunde hoeveelheden salpeterzuur- en zwavelzuuropslag van de MVI’s in Brabant? Zo nee, waarom niet?

2. Worden de gevaren van het gebruik van salpeterzuur en zwavelzuur bij MVI’s meegenomen in een milieueffectenrapportage (MER) of een andere risicobeoordeling? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

3. Wordt de aanvoer van salpeterzuur en zwavelzuur met tankwagens – wat betrekking heeft op het hele gebied van de route, i.p.v. alleen het gebied rond de MVI – meegenomen in de een MER of een andere risicobeoordeling? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

4. Met welke gevolgen voor de volksgezondheid wordt rekening gehouden, in geval van dergelijke incidenten?

5. Met welke gevolgen voor flora en fauna wordt rekening gehouden, in geval van dergelijke incidenten?

6. In het geval dat de betreffende ondernemer de schade van een dergelijk incident niet zelf kan betalen, wie is er concreet verantwoordelijk voor de schade?

7. Hoe groot acht u de kans dat een dergelijk lek, met de verstrekkende gevolgen voor omwonenden, in Brabant plaatsvindt?

8. Gelden in Nederland dezelfde voorschriften als in België? Zo ja, acht u deze afdoende, gezien het feit dat de betreffende tank alle vergunningen had en acht dagen voor het ongeluk nog was goedgekeurd? Zo nee, wat zijn de verschillen waaruit kan blijken dat een dergelijk incident in Nederland formeel zou zijn voorkomen?

Wij vernemen graag uw reactie en danken u bij voorbaat voor de beantwoording.


Met vriendelijke groet,

Marco van der Wel
Partij voor de Dieren

Indiendatum: apr. 2017
Antwoorddatum: 18 apr. 2017

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.


1. Kunt u een overzicht overleggen van vergunde hoeveelheden salpeterzuuren zwavelzuuropslag van de MVI’s in Brabant? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee. Salpeterzuur wordt in Noord-Brabant niet toegepast bij MVI’s. Wel wordt zwavelzuur toegepast. Er is geen totaaloverzicht beschikbaar waarin vergunde hoeveelheden van zwavelzuuropslag bij MVI’s wordt bijgehouden. Wel wordt in elke individuele vergunning vastgelegd hoeveel zwavelzuur mag worden opgeslagen.


2. Worden de gevaren van het gebruik van salpeterzuur en zwavelzuur bij MVI’s meegenomen in een milieueffectenrapportage (MER) of een andere risicobeoordeling? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Ja. De gevaren van het gebruik van alle gevaarlijke stoffen (waaronder salpeterzuur en zwavelzuur) bij MVI’s worden meegenomen in een MER. Daarnaast wordt de risicobeoordeling meegenomen in de omgevingsvergunning ingevolge de Wabo. Beoordeeld wordt of de hoeveelheid opslag, de locatie van opslag en de (brandveiligheids) voorzieningen voldoen aan de eisen uit de van toepassing zijnde PGS (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen).


3. Wordt de aanvoer van salpeterzuur en zwavelzuur met tankwagens – wat betrekking heeft op het hele gebied van de route, i.p.v. alleen het gebied rond de MVI – meegenomen in de een MER of een andere risicobeoordeling? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee. Het is wettelijk geregeld dat bij de beoordeling van een MER of een aanvraag om omgevingsvergunning alleen de directe omgeving rondom de MVI mag worden betrokken. Voor het transport van gevaarlijke stoffen is aparte vervoerswetgeving van toepassing.


4. Met welke gevolgen voor de volksgezondheid wordt rekening gehouden, in geval van dergelijke incidenten?

Antwoord:
Elke veiligheidsregio heeft een regionaal risicoprofiel vastgesteld. Een regionaal risicoprofiel is een overzicht van de relevante risico’s die zich in een veiligheidsregio kunnen voordoen, de impact en de waarschijnlijkheid ervan. Eén van de ramptypen waarop de regio zich voorbereid is een ongeval met een giftige stof. De kans op een ongeval is klein, maar er kan iets altijd iets misgaan. In algemene zin kan men stellen dat giftige stoffen de volksgezondheid schaden en mogelijke leiden tot irritaties aan de luchtwegen, huid en ogen en misselijkheid. Langdurig inademen van een hoge concentratie gevaarlijke stof kan blijvende schade of zelfs overlijden veroorzaken.


5. Met welke gevolgen voor Flora en Fauna wordt rekening gehouden, in geval van dergelijke incidenten?

Antwoord:
In geval van dergelijke incidenten maken flora en fauna onderdeel uit van bestrijding van de gevolgen van het incident. Zie ook beantwoording op vraag 4. Verder voorziet de omgevingsvergunning, ingeval van morsen en lekkage, dat verspreiding van emissies naar bodem en grondwater wordt voorkomen.


6. In het geval dat de betreffende ondernemer de schade van een dergelijk incident niet zelf kan betalen, wie is er concreet verantwoordelijk voor de schade?

Antwoord:
Concreet verantwoordelijk is de betreffende ondernemer. Indien deze de schade niet kan betalen en/of zich niet kan beroepen op schadeloosheidstelling door derden, is het niet uitgesloten dat bevoegde gezagen hierin een (gedeelde) rol spelen. Over de financiële risico’s die de overheid loopt bij schade die door bedrijven wordt veroorzaakt lopen landelijke initiatieven om hiervoor een (hernieuwde) financiële zekerheidstelling in het leven te roepen.


7. Hoe groot acht u de kans dat een dergelijk lek, met de verstrekkende gevolgen voor omwonenden, in Brabant plaatsvindt?

Antwoord:
Een incident, met welke gevaarlijk stof ook, is nimmer uit te sluiten. Voor zover het MVI’s in onze provincie betreft wordt er geen salpeterzuur toegepast, derhalve achten wij die kans verwaarloosbaar.


8. Gelden in Nederland dezelfde voorschriften als in België? Zo ja, acht u deze afdoende, gezien het feit dat de betreffende tank alle vergunningen had en acht dagen voor het ongeluk nog was goedgekeurd? Zo nee, wat zijn de verschillen waaruit kan blijken dat een dergelijk incident in Nederland formeel zou zijn voorkomen?

Antwoord:
Nee. In Nederland gelden voorschriften die gebaseerd zijn op de van toepassing zijnde Nederlandse richtlijn Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS). Wij gaan ervan uit dat in België voor soortgelijke activiteiten soortgelijke voorschriften gelden. Wij hebben echter niet in detail onderzocht wat de verschillen zijn.
De PGS beoogt een voldoende en afdoende beschermingsniveau te bieden voor onder andere de opslag van gevaarlijke stoffen. Zoals wij in het antwoord onder 7 aangaven, sluit dit niet te allen tijde uit dat zich incidenten voordoen.


Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,

de voorzitter, de secretaris,
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk ir. A.M. Burger

Wij zijn tegen:

Interessant voor jou

Vragen over de uitbreiding van BioMoer B.V. in de gemeente Bergen op Zoom.

Lees verder

Vragen over de ‘Versnelling transitie veehouderij’

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer