Vragen over de hoge doses mest­stoffen in het Noord-Brabantse grond­water


Indiendatum: jun. 2017

Schriftelijke vragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende de hoge doses meststoffen in het Noord-Brabantse grondwater.


Geacht college,

Volgens een onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) bevat het grondwater en oppervlaktewater in de ‘zuidelijke zandgronden’ in Brabant en Noord-Limburg veel hogere doses meststoffen dan wettelijk is toegestaan. Het PBL concludeert dat boeren hier veel meer mest op het land brengen dan is toegestaan. In de boekhouding vullen deze boeren in dat de mest, zoals dat bij wet verplicht is, is afgevoerd. Echter voeren zij moedwillig minder mest af dan vereist is en bemesten zij hun gronden boven de wettelijke gebruiksnorm.

Wij hebben hierover de volgende vragen.

1. Op welke manier gaat u proberen het teveel aan meststoffen in het grondwater en oppervlaktewater in Noord-Brabant terug te brengen tot een acceptabel niveau?

2. Hoeveel kost het de veehouder om mest af te voeren, in tegenstelling tot het uitrijden van mest?

3. Is bovenstaande voor u aanleiding om meer de focus te leggen op grondgebonden landbouw? Zo ja, hoe gaat u de veehouderij daarop sturen? Zo nee, waarom niet?

4. Is bovenstaande voor u aanleiding tot het minder laten bemesten van landbouwgronden die in of nabij waterwingebieden liggen? Zo nee, waarom niet? Welke mogelijkheden heeft u daartoe en gaat u die ook inzetten? Zo nee, waarom niet?

5. Op welke wijze wordt bovenstaande problematiek betrokken bij de versnelling van de transitie van de veehouderij?

Het wordt door de extra meststoffen in het water steeds moeilijker en duurder om van grondwater zuiver drinkwater te maken. Verdergaande zuiveringen brengen extra kosten met zich mee. Hierdoor zijn meerdere waterwinpunten in Noord-Brabant in de afgelopen jaren gesloten.

6. De extra zuiveringen van grondwater worden (in eerste instantie) betaald door de waterwinbedrijven. Worden deze extra kosten ook doorberekend aan de afnemers van het water? Zo ja, om wat voor een bedrag gaat het jaarlijks in Noord-Brabant? Zo nee, waarom niet?

7. Maakt de provincie Noord-Brabant kosten voor de extra zuiveringen genoemd in vraag 6? Zo ja, hoeveel?

8. Betekent het sluiten van waterwinpunten, dat er bij andere waterwinpunten elders meer water wordt gewonnen? Zo ja, welk effect heeft dit op de hydrologische toestand van gebieden? Zo nee, waarom niet?

Wij vernemen graag uw reactie en danken u bij voorbaat voor de beantwoording.


Met vriendelijke groet,

Marco van der Wel en Paranka Surminski
Partij voor de Dieren

Indiendatum: jun. 2017
Antwoorddatum: 18 jul. 2017

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.


1. Op welke manier gaat u proberen het teveel aan meststoffen in het grondwater en oppervlaktewater in Noord-Brabant terug te brengen tot een acceptabel niveau?

Antwoord:
Het Rijk is verantwoordelijk voor de wettelijke kaders die moeten zorgen dat de hoeveelheid nutriënten in het grond- en oppervlaktewater voldoet aan de waterkwaliteitsnormen. Met het zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn wil het Rijk de nitraatbelasting van het grondwater afkomstig uit de landbouw verminderen en eutrofiëring van het oppervlaktewater, voor zover veroorzaakt door stikstof en fosfaat afkomstig uit de landbouw, bestrijden. We roepen het Rijk op een maatregelenpakket op te stellen waarmee de waterkwaliteitsdoelstellingen daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. Een voldoende invulling van het actieprogramma is ook een voorwaarde voor het verkrijgen van een derogatie van de Nitraatrichtlijn. Ook in het kader van de Deltaaanpak waterkwaliteit en zoetwater werken waterpartners regionaal samen om de waterkwaliteit te verbeteren.


2. Hoeveel kost het de veehouder om mest af te voeren, in tegenstelling tot het uitrijden van mest?

Antwoord:
De kosten voor het uitrijden van mest op eigen percelen kost globaal € 3 per m3 mest (transport en het uitrijden/onderwerken van de mest). De kosten voor de afzet van mest naar derden lagen de afgelopen periode gemiddeld op € 20 - 25 per m3 (transportkosten, bijbetaling aan de afnemer en eventuele opslagkosten). De kosten bij levering op contract aan een mestbewerker liggen vaak iets lager.


3. Is bovenstaande voor u aanleiding om meer de focus te leggen op grondgebonden landbouw? Zo ja, hoe gaat u de veehouderij daarop sturen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Ja, we gaan meer aandacht besteden aan de grondgebonden landbouw. Daarbij richten we ons vooral op beter bodembeheer en betere nutriëntenbenutting. Dit doen we onder andere door in de periode 2016-2018 een bedrag van € 10 mln subsidie uit het Europese Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) te bestemmen voor de grondgebonden landbouw in Brabant. Met als doel om de landbouw te stimuleren om door middel van kennisontwikkeling en innovaties de emissie van meststoffen naar grond- en oppervlaktewater te verminderen. Ook veehouders die landbouwgrond gebruiken maken deel uit van onze doelgroep.


4. Is bovenstaande voor u aanleiding tot het minder laten bemesten van landbouwgronden die in of nabij waterwingebieden liggen? Zo nee, waarom niet? Welke mogelijkheden heeft u daartoe en gaat u die ook inzetten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, het gebruik van meststoffen wordt gereguleerd in de Meststoffenwet. Dat is een bevoegdheid van het Rijk. Momenteel werkt het Rijk aan een actualisatie in het kader van het zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn. De bescherming van de drinkwaterwinningen vormt voor het Rijk een belangrijk aandachtspunt.


5. Op welke wijze wordt bovenstaande problematiek betrokken bij de versnelling van de transitie van de veehouderij?

Antwoord:
Onze visie zoals ontwikkeld in de mestdialoog is dat mest zo snel mogelijk emissie-arm gemaakt moet worden. Dit vermindert niet alleen emissies bij de opslag van mest, maar ook bij de aanwending. Wij stimuleren dit onder andere in de BZV 2.0 en door in het flankerend beleid de ontwikkeling van nieuwe stalsystemen gebaseerd op het emissie-arm maken van mest te versnellen. Daarnaast kan mestbewerking bijdragen aan het maken van mestproducten die de bodemkwaliteit verbeteren, af- en uitspoeling verminderen en kunstmest overbodig maken.


6. De extra zuiveringen van grondwater worden (in eerste instantie) betaald door de waterwinbedrijven. Worden deze extra kosten ook doorberekend aan de afnemers van het water? Zo ja, om wat voor een bedrag gaat het jaarlijks in Noord-Brabant? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Ja, de zuiveringskosten maken onderdeel uit van de prijs van drinkwater die afnemers betalen. Op dit moment leiden vermestende stoffen op zichzelf nog niet tot systematische extra zuiveringskosten van drinkwater. Dit komt omdat het grondwatersysteem traag is, waardoor het decennia kan duren voordat effecten van activiteiten aan maaiveld (zoals bemesting) zichtbaar zijn op de diepte waar het drinkwater gewonnen wordt.


7. Maakt de provincie Noord-Brabant kosten voor de extra zuiveringen genoemd in vraag 6? Zo ja, hoeveel?

Antwoord:
Nee, de provincie maakt geen kosten voor extra zuivering.


8. Betekent het sluiten van waterwinpunten, dat er bij andere waterwinpunten elders meer water wordt gewonnen? Zo ja, welk effect heeft dit op de hydrologische toestand van gebieden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Het sluiten, verplaatsen van drinkwaterwinningen betekent dat bewoners en bedrijven afhankelijk worden van een andere winlocatie. Dit kan betekenen dat er meer water wordt onttrokken op andere winlocaties. De effecten op de hydrologische toestand zijn onderdeel van een Milieu Effect Rapportage (MER) om de effecten op de omgeving te toetsen. Afhankelijk van de uitkomsten worden maatregelen getroffen.


Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,

de voorzitter, de secretaris,
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk ir. A.M. Burger