Vragen over een omge­vings­ver­gunning voor het over­kappen van een mestkuil aan Beek­sedijk 10 in Gemert

Indiendatum: sep. 2017
Antwoorddatum: 10 okt. 2017

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.

1. Is er volgens u afbreuk aan de kwaliteiten van de groenblauwe mantel? Zo nee, waarom niet? Zo ja, gaat u maatregelen nemen als de gemeente Gemert-Bakel de vergunning definitief verleent?

Antwoord:
Nee. Op grond van de Verordening ruimte zijn in de Groenblauwe mantel niet-agrarische functies onder voorwaarden toegestaan, onder meer indien deze functies behoren tot milieucategorie 1 of 2 en het bouwperceel ten hoogste een oppervlak van 5.000 m2 heeft. Hieraan voldoet de regeling van het bestemmingsplan zoals deze ten behoeve van het bedrijf is vastgesteld. Nu de verleende omgevingsvergunning betrekking heeft op een overkapping welke passend is binnen de bepalingen van het bestemmingsplan komen er geen provinciale belangen in het geding.

2. Kunt u uitleggen op grond van welke bepaling(en) in de Vr het volgens u is geoorloofd om een champignonkwekerij in de groenblauwe mantel uit te breiden met een mestbewerkingsinstallatie?

Antwoord:
Mestbewerking afkomstig van buiten de inrichting in de groenblauwe mantel is niet toegestaan en in strijd met de Verordening ruimte. De verleende omgevingsvergunning heeft, volgens mededeling van de gemeente, betrekking op de overkapping.

3. Kunt u uitleggen op welke gronden de mestbewerkingsinstallatie aan Beeksedijk 10 volgens u voldoet aan die genoemde bepalingen in de Vr?

Antwoord:
De gemeenteraad van Gemert-Bakel heeft op 16 maart 2016 besloten de locatie Beeksedijk 10 niet in het bestemmingsplan op te nemen. Met het schrappen van deze locatie uit het bestemmingsplan kwam de gemeenteraad tegemoet aan onze zienswijze tegen het ontwerpplan dat champost afkomstig van buiten de inrichting toestond.

In een separaat bestemmingsplan voor deze locatie heeft de gemeenteraad de planologische regeling voor het bedrijf opgenomen waarin onder meer het plaatsen van een overkapping voor het tegengaan van geuroverlast is geregeld. Daarbij wordt voldaan aan de voorwaarden van de Verordening ruimte, zoals genoemd in ons antwoord onder vraag 1.

4. In de beantwoording van eerdere vragen van onze fractie over dit onderwerp gaf u aan dat het bedrijf alleen champost afkomstig van de eigen inrichting bewerkt en daardoor tot een categorie 2-bedrijf behoort. Hiermee zou het bedrijf zijn toegestaan in de groenblauwe mantel. Kunt u uitleggen op welke grond(en) de afkomst van de champost bepalend is voor de VNGmilieucategorieënlijst?

Antwoord:
De vraag of bedrijven afvalstoffen van buiten de inrichting bewerken kan van belang zijn voor het bepalen of de activiteit vergunningplichtig is. In bepaalde gevallen worden stoffen die van buiten de inrichting worden aangevoerd als afvalstoffen aangemerkt.

Een bedrijf dat slechts stoffen bewerkt die ontstaan binnen de eigen inrichting behoort daarom tot een lagere milieucategorie dan bedrijven die stoffen van buiten de eigen inrichting bewerken.

5. Wat wordt volgens u in de VNG-milieucategorieënlijst concreet bedoeld met mestfermentatie?

Antwoord:
Mestfermentatie is een biologisch proces. Daarbij wordt biologisch materiaal omgezet door micro-organismen onder anaerobe omstandigheden.

6. MDeP geeft aan dat een champignonkwekerij dierlijke mest gebruikt voor de productie. Wordt dierlijke mest gebruikt voor de productie van de champignonkwekerij? Zo ja, wordt de dierlijke mest op de champignonkwekerij of elders bewerkt?

Antwoord:
Ja, dierlijke mest wordt in het algemeen gebruikt voor de productie bij champignonkwekerijen. Deze mest wordt in zijn algemeenheid ook op de champignonkwekerijen bewerkt.

7. Op welke wijze heeft u gereageerd op het schrijven van MDeP, dat als afschrift aan uw college is verstuurd?

Antwoord:
De brief is gericht aan het gemeentebestuur van Gemert-Bakel en is in afschrift aan ons college gestuurd. Wij hebben de brief ter kennisneming naar Provinciale Staten gestuurd.

Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,

de voorzitter, de secretaris,
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk ir. A.M. Burger