Vragen over uitspraak Raad van State BioMoer B.V. 12 december 2018


Indiendatum: dec. 2018

Geacht college,

De Raad van State heeft op 12 december 2018 de provincie Noord-Brabant op de vingers getikt wat betreft haar aanpak van het uitbreidingsplan voor de mestvergistingsinstallatie BioMoer B.V. (hierna: BioMoer) in Moerstraten. Hierover hebben wij de volgende vragen.

1. Het dossier Biomoer is inmiddels zeer omvangrijk. Goochelen met wie er nu wel of niet bevoegd gezag is, wijzigingen in de aanvraag die door initiatiefnemer worden gepresenteerd als niet ingrijpend, maar die dat wel zijn. De beslissing om geen mogelijkheid tot inspraak in te stellen ondanks flinke wijzigingen in een vergunningsaanvraag en ga zo maar door. Bent u met ons eens dat het proces rondom Biomoer allerminst duidelijk is doorlopen? Zo nee, waarom niet?

2. De strijd tussen omwonenden, milieugroepen, gemeente en BioMoer duurt nu al sinds 2011. Bent u met ons eens dat een vergunning voor de uitbreiding van Biomoer op veel gebieden, maar vooral op maatschappelijk gebied niet haalbaar is? Zo nee, waarom niet?

De uitbreidingswens van BioMoer is teruggebracht tot 43.500 ton per jaar. Er vond op die manier geen fysieke uitbreiding plaats, maar nog altijd zou er 18.500 ton mest meer worden verwerkt dan in de huidige bedrijfssituatie het geval is.

3. Waarop waren uw conclusies gebaseerd dat er geen aanvullende milieuonderzoeken nodig zijn voor de uitbreiding?

4. Waarom is er een gang naar de Raad van State nodig om (hopelijk) wel gedegen onderzoek te doen naar de milieugevolgen van de uitbreiding van de mestverwerkingscapaciteit, en het verplaatsen van een fakkelinstallatie in de richting van omliggende woningen?

5. Bent u voornemens om, nu de hoogste bestuursrechter een besluit voor u heeft genomen, in uw nieuwe besluit wel rekening te houden met ecologische waarden en de fysieke en mentale gezondheid van omwonenden, die door BioMoer al jaren met voeten worden getreden? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

6. Bent u voornemens om van het proces rondom BioMoer een uitputtingsslag te maken, waarin u erop rekent dat burgers die worden benadeeld uiteindelijk de handdoek wel in de ring zullen gooien doordat ze moe geprocedeerd zijn? Zo nee, waar blijkt dat uit?

7. Hoe kunnen burgers vertrouwen hebben in een provincie die zo overduidelijk de kant kiest van vergunningsaanvrager, door het eindeloos in gang houden van een vergunningsaanvraag?


Met vriendelijke groet,

Marco van der Wel en Paranka Surminski
Partij voor de Dieren

Indiendatum: dec. 2018
Antwoorddatum: 8 jan. 2019

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.


1. Het dossier BioMoer is inmiddels zeer omvangrijk. Goochelen met wie er nu wel of niet bevoegd gezag is, wijzigingen in de aanvraag die door initiatiefnemer worden gepresenteerd als niet ingrijpend, maar die dat wel zijn. De beslissing om geen mogelijkheid tot inspraak in te stellen ondanks flinke wijzigingen in een vergunningsaanvraag en ga zo maar door. Bent u met ons eens dat het proces rondom BioMoer allerminst duidelijk is doorlopen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee. Weliswaar heeft de Afdeling bestuursrechtspraak geoordeeld dat afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht had moeten worden toegepast. Maar de stukken in de procedure voor het verlenen van de omgevingsvergunning voor BioMoer zijn steeds voor eenieder openbaar geweest.


2. De strijd tussen omwonenden, milieugroepen, gemeente en BioMoer duurt nu al sinds 2011. Bent u met ons eens dat een vergunning voor de uitbreiding van BioMoer op veel gebieden, maar vooral op maatschappelijk gebied niet haalbaar is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee. De aangevraagde en tussentijds gewijzigde uitbreiding is door ons getoetst aan de daarvoor geldende wettelijke bepalingen op het gebied van milieu en bouwen. Vooralsnog was er geen reden tot weigering van de vergunning.


3. Waarop waren uw conclusies gebaseerd dat er geen aanvullende milieuonderzoeken nodig zijn voor de uitbreiding?

Antwoord:
Er zijn door ons diverse onderzoeksrapporten over onder meer geluid, luchtkwaliteit en geur alsmede stikstofdepositoberekeningen opgevraagd voor de uitbreiding.


4. Waarom is er een gang naar de Raad van State nodig om (hopelijk) wel gedegen onderzoek te doen naar de milieugevolgen van de uitbreiding van de mestverwerkingscapaciteit, en het verplaatsen van een fakkelinstallatie in de richting van omliggende woningen?

Antwoord:
De milieugevolgen zijn in beeld gebracht in de diverse onderzoeksrapporten zoals vermeld in het antwoord op vraag 3.
Uit akoestische berekeningen zou blijken dat de verplaatsing van de fakkelinstallatie leidt tot een lagere geluidbelasting. Om lichthinder voor de omliggende woningen te voorkomen waren nadere voorschriften in de beschikking opgenomen.


5. Bent u voornemens om, nu de hoogste bestuursrechter een besluit voor u heeft genomen, in uw nieuwe besluit wel rekening te houden met ecologische waarden en de fysieke en mentale gezondheid van omwonenden, die door BioMoer al jaren met voeten worden getreden? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Ook bij dit te nemen besluit betrekken wij alle van belang zijn de aspecten waarvoor wij het bevoegd gezag zijn (milieu, natuur en bouwen).


6. Bent u voornemens om van het proces rondom BioMoer een uitputtingsslag te maken, waarin u erop rekent dat burgers die worden benadeeld uiteindelijk de handdoek wel in de ring zullen gooien doordat ze moe geprocedeerd zijn? Zo nee, waar blijkt dat uit?

Antwoord:
Nee. Het is onze wettelijke taak op een aanvraag voor een omgevingsvergunning te beschikken ook na vernietiging van het betreffende besluit. Dit kan leiden tot een langere procedure.


7. Hoe kunnen burgers vertrouwen hebben in een provincie die zo overduidelijk de kant kiest van vergunningsaanvrager, door het eindeloos in gang houden van een vergunningsaanvraag?

Antwoord:
Een aanvrager voor een vergunning heeft de wettelijke mogelijkheid om opnieuw een nieuwe of gewijzigde aanvraag in de dienen op grond waarvan wij dienen te beschikken. Bij het al dan niet verlenen van een vergunning worden alle betrokken belangen afgewogen binnen het kader van de vigerende wet- en regelgeving.


Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter, de secretaris,
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk drs. M.J.A. van Bijnen MBA