Vragen over veehou­de­rij­be­drijven die volgens cijfers van de RVO meer stikstof uitstoten dan is vergund


Indiendatum: dec. 2019

Geacht college,

Uit onderzoek van De Groene Amsterdammer blijkt dat veel veehouders een loopje nemen met de stikstofnormen, en de opgelegde ammoniakplafonds overschrijden. De auteurs van het artikel constateren dat een derde van de door hen onderzochte megastallen de vergunningsgrenzen overschrijdt. Uit de uitstootcijfers die door de ondernemer zijn doorgegeven aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) blijkt dat er meer stikstof wordt uitgestoten dan de vergunningen toestaan.

In het artikel komt ook naar voren dat milieuvergunningen in de veehouderij nauwelijks worden gecontroleerd en gehandhaafd. Zo worden onder meer door niet te weiden ruimschoots de opgelegde stikstofgrenzen overschreden, en wordt hierop niet gehandhaafd. In de eerste jaarrapportage van het driejarige project Intensivering Toezicht Veehouderijen (ITv) is echter te lezen dat slechts 3,2 % van de onderzochte bedrijven het ammoniakplafond overschrijdt. In het artikel van de Groene Amsterdammer staat dat de omgevingsdiensten nooit de uitstootcijfers van de RVO raadplegen.

Dit heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.

1. Bent u met ons van mening dat inzicht in de daadwerkelijke stikstofuitstoot door de veehouderijsector van groot belang is?

2. Klopt het dat de Brabantse omgevingsdiensten nooit de uitstootcijfers van de RVO raadplegen? Zo ja, bent u van plan deze cijfers voortaan te betrekken bij de controles van veehouderijbedrijven?

3. Indien ‘nee’ op voorgaande vraag: Hoe verklaart u dan de constatering in de ITv-jaarrapportage dat slechts 3,2 % van de onderzochte bedrijven het ammoniakplafond overschrijdt, terwijl uit de hierboven aangehaalde steekproef blijkt dat een derde van de onderzochte bedrijven de normen overschrijdt?

4. Bent u bereid de vergunde stikstofplafonds van Brabantse veehouderijbedrijven naast de stikstofuitstootcijfers van de RVO te leggen, en dit vergelijk aan Provinciale Staten te rapporteren, om hiermee inzicht te bieden in de mate waarin veehouders de stikstofnormen overschrijden? Zo ja, kunt u deze rapportage zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval vóór het komende stikstofdebat, delen? Zo nee, waarom bent u niet bereid dit inzicht te bieden?

5. Bent u bereid om, met behulp met de RVO-cijfers, handhavingstrajecten in gang te zetten richting de bedrijven die hun stikstofnorm overschrijden? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

6. Indien ‘nee’ op voorgaande vraag: bent u met ons van mening dat het voor ondernemers te aantrekkelijk blijft om de normen te overschrijden, zolang de kans op handhaving nihil is, en dat daarmee het (met de ITv) beoogde gelijke speelveld niet wordt gerealiseerd? Zo ja, wat gaat u hier tegen doen? Zo nee, waarom niet?

7. Worden de RVO-stikstofuitstootgegevens op andere wijze door de provincie gebruikt?

8. Wat is volgens u de reden dat ondernemers uitstootcijfers doorgeven aan de RVO die direct blijk geven van het overschrijden van de vergunde stikstofnorm?

9. Welke oorzaken kunnen er aan ten grondslag liggen dat de daadwerkelijke uitstoot van veehouderijbedrijven groter is dan vergund is?

Door een beroep dat de Stichting Groen Kempenland en de Stichting Milieuwerkgroep Kempenland indienden tegen de tweede herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Bergeijk zijn rapportages openbaar geworden waaruit blijkt dat 10 van de 21 rundveehouders die moeten beweiden dit niet of nauwelijks nog doen.

10. Bent u bekend met deze rapportages? Zo ja, Hoe lang bent u al op de hoogte van deze situatie? Zo nee, waarom niet?

11. Welke maatregelen gaat u nemen opdat de runderen in het vervolg wel worden beweid?

12. Welke maatregelen gaat u nemen naar de rundveehouders toe?


Met vriendelijke groet,

Anne-Miep Vlasveld en Marco van der Wel,
Partij voor de Dieren Noord-Brabant

Indiendatum: dec. 2019
Antwoorddatum: 14 jan. 2020

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.


1. Bent u met ons van mening dat inzicht in de daadwerkelijke stikstofuitstoot door de veehouderijsector van groot belang is?

Antwoord:
Ja


2. Klopt het dat de Brabantse omgevingsdiensten nooit de uitstootcijfers van de RVO raadplegen? Zo ja, bent u van plan deze cijfers voortaan te betrekken bij de controles van veehouderijbedrijven?

Antwoord:
Nee, uitstootgegevens van RvO worden niet standaard betrokken bij een inspectie. De omgevingsdiensten toetsen, namens het bevoegd gezag, aan de verleende vergunningen of meldingen als kader waarbinnen overtredingen kunnen worden vastgesteld.


3. Indien ‘nee’ op voorgaande vraag: Hoe verklaart u dan de constatering in de ITv-jaarrapportage dat slechts 3,2 % van de onderzochte bedrijven het ammoniakplafond overschrijdt, terwijl uit de hierboven aangehaalde steekproef blijkt dat een derde van de onderzochte bedrijven de normen overschrijdt?

Antwoord:
Het is voor ons niet duidelijk op welke wijze De Groene Amsterdammer de steekproef heeft uitgevoerd.
De 3,2% overschrijding van het ammoniakplafond op basis van ITv komen uit de inspecties van de omgevingsdiensten. Tijdens de inspecties wordt de vergunde hoeveelheid ammoniakemissie vergeleken met de berekende ammoniakemissie op basis van aangetroffen dieren.
Veel ondernemers hebben een vergunning waarin nog ruimte zit om te groeien omdat een vergunning veelal wordt aangevraagd op basis van toekomstige ontwikkelingen. Hierdoor komen veel ondernemers niet aan hun maximale ammoniakplafond en kunnen ze nog uitbreidingen realiseren (mits voldaan wordt aan de Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant). Dit is ook de conclusie op basis van de circa 3.000 gecontroleerde bedrijven in 2018 en 2019 in Brabant.
De overschrijding zoals geconstateerd door de NVWA/RVO zijn gebaseerd op het aandachtsgebied van de NVWA. Dit betreffen dierrechten (en fosfaatrechten) die nodig zijn om de dieren te mogen houden en verhandelen. De milieuvergunning ziet echter toe op het beperken van de overlast naar de omgeving. Die overlast wordt o.a. bepaald door het aantal dieren en het huisvestingsysteem. De milieuvergunning bepaalt dit op basis van de aanvraag en de te toetsen normen op, onder andere, een maximaal aantal dieren. Dit staat dus geheel los van de benodigde dierrechten en zijn in regelgeving ook niet aan elkaar gekoppeld. Dus waar de NVWA een grote overschrijding kan tegenkomen, omdat er dierrechten (of fosfaatrechten) ontbreken betekent nog niet dat er ook een overtreding is in het kader van de Wabo of Wnb.
Daarnaast ziet de milieuvergunning toe op de uitstoot van NH3 en gaan de gegevens van RvO uit van de stikstofemissie. Welke rechten met elkaar zijn vergeleken op welk moment is niet voldoende duidelijk in het artikel en hiermee zijn ook de verschillen dus niet te beoordelen.


4. Bent u bereid de vergunde stikstofplafonds van Brabantse veehouderijbedrijven naast de stikstofuitstootcijfers van de RVO te leggen, en dit vergelijk aan Provinciale Staten te rapporteren, om hiermee inzicht te bieden in de mate waarin veehouders de stikstofnormen overschrijden? Zo ja, kunt u deze rapportage zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval vóór het komende stikstofdebat, delen? Zo nee, waarom bent u niet bereid dit inzicht te bieden?

Antwoord:
Wij zien onvoldoende meerwaarde om de vergelijking te maken. Op basis van een eventuele vergelijking kunnen geen eenduidige conclusies worden getrokken, zie ook beantwoording vraag 3.
Daarnaast kost een dergelijke analyse (9.000 bedrijven) veel tijd. Deze capaciteit besteden wij liever aan de uitvoering van het ITv-project. Verder mag RVO-data niet zomaar gebruikt worden vanwege de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).


5. Bent u bereid om, met behulp met de RVO-cijfers, handhavingstrajecten in gang te zetten richting de bedrijven die hun stikstofnorm overschrijden? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, wij hebben geen wettelijke grond om daarop te handhaven, zie verder de beantwoording van vraag 3. Als tijdens een controles blijkt dat de Wabo-vergunning/-melding of Wnb-vergunning wordt overschreden en dit conform de Landelijke Handhaving Strategie (LHS) wordt aangemerkt als een overtreding zullen wij een handhavingstraject starten.


6. Indien ‘nee’ op voorgaande vraag: bent u met ons van mening dat het voor ondernemers te aantrekkelijk blijft om de normen te overschrijden, zolang de kans op handhaving nihil is, en dat daarmee het (met de ITv) beoogde gelijke speelveld niet wordt gerealiseerd? Zo ja, wat gaat u hiertegen doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Zoals bij vraag 5 aangegeven wordt handhavend opgetreden tegen overtredingen van de milieuvergunning conform de LHS.


7. Worden de RVO-stikstofuitstootgegevens op andere wijze door de provincie gebruikt?

Antwoord:
Nee, er wordt geen direct gebruik gemaakt van de RVO-gegevens.


8. Wat is volgens u de reden dat ondernemers uitstootcijfers doorgeven aan de RVO die direct blijk geven van het overschrijden van de vergunde stikstofnorm?

Antwoord:
Aangezien wij niet betrokken zijn bij de opgave aan het RVO kunnen wij geen oordeel geven over het wel of niet overschrijden van de vergunde situatie. Zie verder ook de beantwoording van vraag 3.


9. Welke oorzaken kunnen er aan ten grondslag liggen dat de daadwerkelijke uitstoot van veehouderijbedrijven groter is dan vergund is?

Antwoord:
In het toezicht zijn door de omgevingsdiensten overtredingen geconstateerd met onder andere de volgende oorzaken:
- foutief gebruik van huisvestingsystemen, zoals het niet functioneren van een luchtwasser;
- houden van te veel dieren;
- niet plaatsen van een emissiearme techniek op of in een stal terwijl dit wel is vergund;
- ontbreken van een vergunning zodat er geen toetsbare norm is (voor de Wet natuurbescherming).
Bovengenoemde overtredingen zijn de overtredingen die vallen binnen de genoemde 3,2% in de ITv-rapportage.


10. Door een beroep dat de Stichting Groen Kempenland en de Stichting Milieuwerkgroep Kempenland indienden tegen de tweede herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Bergeijk zijn rapportages openbaar geworden waaruit blijkt dat 10 van de 21 rundveehouders die moeten beweiden dit niet of nauwelijks nog doen. Bent u bekend met deze rapportages? Zo ja, Hoe lang bent u al op de hoogte van deze situatie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Ja, we hebben kennisgenomen van de rapportages. Voor het openbaar worden van deze rapportages waren wij hiervan niet op de hoogte.


11. Welke maatregelen gaat u nemen opdat de runderen in het vervolg wel worden beweid?

Antwoord:
Bij het ITv-project worden veehouderijen op uniforme wijze worden gecontroleerd op milieu- en natuurregelgeving. Tijdens de inspecties worden dierenaantallen gecontroleerd, stalsystemen gecontroleerd op werking en wordt getoetst aan de milieu- en (als van toepassing) natuurtoestemming. Als wordt geconstateerd dat veehouderijen een vergunning hebben voor het beweiden van (melk)rundvee en dit niet of niet afdoende doen is dit een overtreding van de milieutoestemming of natuurtoestemming en daar wordt dan ook op aangeschreven. Het beweiden is echter lastig controleerbaar omdat een controle een momentopname is. Wel wordt gekeken of de voorzieningen zoals een weidepad en wei in de omgeving aanwezig zijn.
Melkveehouders kunnen weidegang ook aantonen door middel van een certificaat. Zo zijn er melkveehouders die volgens de criteria van de Stichting Weidegang werken, deze moeten minimaal 720 uur per jaar weidegang toepassen. Ook biologische melkveebedrijven zijn verplicht de dieren laten weiden. Deze veehouders worden gecontroleerd door certificerende instanties en krijgen een certificaat als ze aan de voorwaarden voldoen.


12. Welke maatregelen gaat u nemen naar de rundveehouders toe?

Antwoord:
Zie antwoord vraag 11.


Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter, de secretaris,
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk drs. M.J.A. van Bijnen MBA