Jaarstukken 2017
Voorzitter,
Circulaire economie
De Nederlandse economie draait weer op volle toeren. Volgens het achterhaalde paradigma van de heilige economische groei zijn GS extra trots op de regio Eindhoven, waar de economie nòg meer is gegroeid. Keerzijde van dit verhaal is dat de uitstoot van CO2 net zo hard meestijgt. Ga er maar aan staan met je klimaatdoelstellingen.
Met economische groei kun je nooit zoveel geld verdienen als nodig is om de negatieve effecten van die groei te compenseren. Wat we zien is een besparing van energie van slechts 1% bij een economische groei van 2,5%. Maar op deze manier kunnen we toch nooit de doelstellingen van Parijs halen. Graag een reactie van GS.
Afgelopen jaar blijkt uit de Verkenning dat ongeveer een derde van de kansrijke onderwerpen goed zijn opgepakt. Echter, door afwezigheid van een heldere gezamenlijke definitie, strategie en focus ontbreekt het ons aan handelingsperspectief. Daar komen we zo op terug.
Eiwittransitie
Het vraagstuk van circulaire economie werd in het verleden vooral vanuit het milieu-opzicht geagendeerd. In de Jaarstukken wordt gesproken over het ontwikkelen van nieuwe productiemethodes, nieuwe producten, en nieuwe manieren van consumeren. Desondanks zien wij geen serieuze ambitie om stappen richting de groene eiwittransitie te zetten.
Onder de noemer ‘Biomassa en voedsel’ beperkt het college zich vooral tot de economische aanwending van grootschalige mestbewerking. Het wegwerken van de overmaat aan mest lijkt een doel op zich te zijn, met als gevolg dat het een miljardenindustrie met een enorme klimaatvoetafdruk is geworden, terwijl nergens enige maatregel wordt genomen om de veestapel te verkleinen.
Landbouw
Een lichtpuntje is het wegnemen van obstakels voor biologische landbouwers en de reservering van een aanzienlijk bedrag voor de omschakeling naar natuur-inclusieve landbouw. Echter, college, wat verstaat u daar onder en hoeveel druk mag deze landbouwvorm op de natuur leggen?
Anderzijds zien we een enorme inzet op de productie van veevoer, binnen het programma Plantaardig. De gedeputeerde maakt zich zorgen over de grote hoeveelheid mais in Brabant, breed uitgemeten in BN De Stem. De beantwoording van onze vragen laat weinig ambitie zien. Inzet gaat vooral naar het vervangen van mais met mais, en niet naar alternatieven. Koersloos!
Mais – slecht voor insecten en als veevoer slecht voor het klimaat – zorgt er voor dat het slecht gaat met de bijen in Brabant. We vragen ons stellig af waarom we hier dan aan meebetalen.
Veel minder aandacht krijgt de omschakeling naar soja, lupine, luzerne, etc., voor vleesvervangers, waarmee we echt een bijdrage leveren voor insecten en klimaatdoelstellingen. Dat is nu echt de groene eiwittransitie!
Natuurontwikkeling
Gaan we naar natuur, dan hebben we te maken met een kwaliteitsprobleem. En dat is grotendeels het gevolg van te veel stikstofdepositie. Positief is wel dat GS nu letterlijk zegt: als de depositie niet daalt tot onder de KDW, is er geen duurzame verbetering mogelijk. Zonder substantiële vermindering van de veestapel gaan we dat niet redden! Graag een reactie van het college.
De Stika-regeling valt goedkoper uit dan gepland. Niet omdat de uitvoering goedkoper is, maar omdat er minder is gerealiseerd. Wat betekent dit voor het behalen van de doelstellingen? Graag een reactie van het college.
En dan de kosten van de Brabantse natuur. De jaarstukken geven wel aan hoeveel we hebben uitgegeven in 2017, maar we willen nog steeds graag inzicht in hoeveel een ha natuur, uiteindelijk, cumulatief gemiddeld kost. Vanaf het moment van starten van de planning tot oplevering. Dit is niet te achterhalen uit de jaarstukken en de cijfers van het GOB. Weet u het zelf eigenlijk wel?
Wat wel wordt gemeld is dat het fonds voldoende geld bevat. Vraag is dan hoe dit zich in de loop van de tijd ontwikkelt. Immers, de eerste gerealiseerde ha's waren relatief goedkoop, naarmate de tijd vordert wordt het steeds moeilijker en duurder. Is dit effect voldoende meegenomen?
De nieuwe koers voor natuurontwikkeling levert resultaten op, met name door de aanpassing van het aankoopbeleid. Ook is het goed te zien dat onduidelijkheden rond mogelijke staatssteun uit de weg zijn geruimd, waardoor het voor manifestpartners weer aantrekkelijk is om mee te doen.
Met het voorstel om vanuit het rekeningresultaat van 2017 € 330.000 in de begroting 2018 op te nemen voor soortenbescherming en PAS zijn wij heel tevreden.
Faunabeheer
In 2017 is ook het faunabeleid vernieuwd. Wij hebben sterke twijfels over de doelmatigheid van de besteding aan het FaunaBeheerPlan, opgesteld door direct belanghebbenden zoals agrariërs en jagers. Het wordt steeds duidelijker dat zowel de Raad van State en onze eigen Hoor- en AdviesCommissie principiële kritiek hebben op de gebruikte afwegingskaders.
Steeds vaker zien wij dat ontheffingen van provincies worden vernietigd. Het lijkt ons in ieders belang dat we bij voorbaat een zorgvuldig faunabeleid formuleren op deugdelijk onderbouwde cijfers en de nadruk op andere bevredigende oplossingen dan het wettelijk laatste middel: afschot.
Onafhankelijke deskundigen hebben waarschijnlijk een heel ander afwegingskader dan de FBE. We verwijzen o.a. naar het ingekomen stuk van de Raad voor Dierenaangelegenheden, maar ook bijvoorbeeld onafhankelijke tellingen van SOVON.
De gedeputeerde gaf aan in IPO-verband te zullen spreken, echter we hebben nog geen reactie. Wat is daar de status van?
Voorzitter, tot zover.
Interessant voor jou
Perspectiefnota 2018: Brabant op koers
Lees verderZienswijzen op ontwerpbegroting 2019 en de meerjarenraming 2020-2022 van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuidoost- Brabant (ODZOB) en Omgevingsdienst Midden- en West Brabant (OMWB)
Lees verder