Schrif­te­lijke vragen over de aanhou­dende stank­overlast van bedrij­ven­terrein Poort43 in Sterksel


Indiendatum: 8 nov. 2021

Geacht college,

Het Eindhovens Dagblad meldt dat het vooralsnog in Sterksel blijft stinken, wat met name is te wijten aan de mestvergister op bedrijventerrein Poort43: “Als de weeïge mestlucht vanuit Poort 43 over het dorp trekt, sluiten de inwoners hun ramen en deuren. In de zomer in de tuin zitten, is er vaak niet bij.”

Wij hebben hierover een aantal vragen.

1. Bent u bekend met het grote aantal meldingen van stankoverlast in Sterksel? Wat wordt er met de meldingen gedaan?

2. Welke actie wordt er ondernomen tegen de stankoverlast die omwonenden omschrijven?

In februari dit jaar heeft u een waarschuwingsbrief gestuurd aan het bedrijf van de betreffende mestvergister, in verband met een aantal ongewone voorvallen. De reeks aan voorvallen en overtredingen, in combinatie met de weigerachtige houding van de eigenaar, heeft geleid tot het toepassen van de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS). In antwoord op vragen van onze fractie gaf uw college aan het bedrijf in de gelegenheid te stellen verbetering aan te brengen, en het resultaat daarvan te betrekken bij de wijze waarop uw college het bedrijf tegemoet zal treden, zoals het nemen van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke stappen. Ondanks de waarschuwingsbrief wordt er driekwart jaar later nog steeds veel stankoverlast ervaren.

3. Wat is de huidige stand van zaken in dit proces; heeft het bedrijf van de mestvergister verbetering aangetoond? Hoe plaatst u de vele klachten van de omwonenden in deze context?

4. Is het al tijd (geweest) om het resultaat, van de gelegenheid om verbetering aan te brengen, te beoordelen? Zo ja, hoe is de beoordeling uitgevallen? Zo nee, tot wanneer heeft het bedrijf nog de tijd, en waarop is deze tijdspanne gebaseerd?

5. Welke vervolgstappen liggen nu in het verschiet?

In juli dit jaar stelde onze fractie schriftelijke vragen over de plannen van uitbreiding van Poort43 met een logistiek centrum van 5 hectare. Wij vroegen ons toen af hoe het toevoegen van een logistiek centrum – dus extra bedrijvigheid – zou kunnen resulteren in minder overlast, zoals de gemeente het voor liet komen. In antwoord op onze vragen gaf uw college echter (impliciet) aan dat het toevoegen van een logistiek bedrijf gepaard zou gaan met het “verdwijnen van een deel van de huidige bedrijvigheid”.

6. Is het plan om de mestvergister in te wisselen voor een logistiek bedrijf? Zo nee, hoe zit het wel?

Tot slot een vraag over de conclusie van de omgevingsdiensten dat de mestvergistingsinstallatie onder de werkingssfeer van het besluit risico’s zware ongevallen (BRZO) valt. Hierdoor valt de mestvergister onder toezicht van de Omgevingsdienst West-Brabant (ODWB) valt, en niet langer onder de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB). Bij ons weten heeft de OMWB geen expertise in huis over mestverwerking.

7. Maakt de OMWB gebruik van expertise op het vlak van mestverwerking, via bijvoorbeeld het coördinatiepunt VTH mestbewerking, inzake de casus van de mestvergister op Poort43? Zo nee, waarom niet?


Met vriendelijke groet,

Anne-Miep Vlasveld,
Partij voor de Dieren Noord-Brabant

Indiendatum: 8 nov. 2021
Antwoorddatum: 2 dec. 2021

Het Eindhovens Dagblad meldt dat het vooralsnog in Sterksel blijft stinken, wat met name is te wijten aan de mestvergister op bedrijventerrein Poort43: “Als de weeïge mestlucht vanuit Poort 43 over het dorp trekt, sluiten de inwoners hun ramen en deuren. In de zomer in de tuin zitten, is er vaak niet bij.”

Wij hebben hierover een aantal vragen.

1. Bent u bekend met het grote aantal meldingen van stankoverlast in Sterksel? Wat wordt er met de meldingen gedaan?

Antwoord:
Wij hebben inderdaad meldingen ontvangen. De meldingen worden door ons geregistreerd en beoordeeld. Afhankelijk van het aantal ingekomen klachten en de inhoud daarvan worden deze ter plaatse onderzocht door de klachtendienst van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant dan wel meegenomen in het reguliere toezicht. Doel is te allen tijde om de oorzaak van de klachten zo spoedig mogelijk te bepalen en weg te nemen.


2. Welke actie wordt er ondernomen tegen de stankoverlast die omwonenden omschrijven?

Antwoord:
Vanwege het aantal meldingen, worden door ons, in aanvulling op het (reguliere) toezicht, eNoses ingezet. Een eNose is een compact elektronisch meetinstrument uitgerust met vier sensoren, dat veranderingen in de luchtsamenstelling signaleert. Het doel van de inzet van eNoses is om de geurbronnen en verspreiding van geur vast te stellen, zodat de klachten beter verklaard kunnen worden als ook om het bedrijf in staat te stellen meteen adequaat te handelen in gevallen van geuroverlast.


In februari dit jaar heeft u een waarschuwingsbrief gestuurd aan het bedrijf van de betreffende mestvergister, in verband met een aantal ongewone voorvallen. De reeks aan voorvallen en overtredingen, in combinatie met de weigerachtige houding van de eigenaar, heeft geleid tot het toepassen van de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS). In antwoord op vragen van onze fractie gaf uw college aan het bedrijf in de gelegenheid te stellen verbetering aan te brengen, en het resultaat daarvan te betrekken bij de wijze waarop uw college het bedrijf tegemoet zal treden, zoals het nemen van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke stappen. Ondanks de waarschuwingsbrief wordt er driekwart jaar later nog steeds veel stankoverlast ervaren.

3. Wat is de huidige stand van zaken in dit proces; heeft het bedrijf van de mestvergister verbetering aangetoond? Hoe plaatst u de vele klachten van de omwonenden in deze context?

Antwoord:
Het bedrijf is in oktober 2020 gestart met de bouw van de vergistingsinstallatie. Deze installatie is in juni 2021 opgeleverd en vervolgens in gebruik genomen. In de opstartfase juni/juli 2021 hebben zich problemen voorgedaan met het leveren van het biogas aan het netwerk. Dit heeft geleid tot veel klachten vanwege het affakkelen. Deze problemen zijn verholpen en de installatie is inmiddels volledig in bedrijf. In de afgelopen periode hebben wij nog steeds klachten ontvangen. Op het terrein zijn meerdere potentiele geurbronnen. Door middel van de inzet van eNoses willen wij meer duidelijkheid krijgen over de geurbronnen en de verspreiding van geur.
Sinds het door ons verzenden van de waarschuwingsbrief, worden ongewone voorvallen -voor zover bij ons bekend- tijdig gemeld. Gemaakte afspraken worden inmiddels nagekomen.


4. Is het al tijd (geweest) om het resultaat, van de gelegenheid om verbetering aan te brengen, te beoordelen? Zo ja, hoe is de beoordeling uitgevallen? Zo nee, tot wanneer heeft het bedrijf nog de tijd, en waarop is deze tijdspanne gebaseerd?

Antwoord:
De installatie is pas recentelijk volledig in gebruik genomen. Wij houden nadrukkelijk toezicht op het conform de vergunning in werking hebben van de installaties. Indien overtredingen worden geconstateerd, zal daartegen handhavend worden opgetreden.


5. Welke vervolgstappen liggen nu in het verschiet?

Antwoord:
In week 46 zijn de eerdergenoemde eNoses geplaatst. Doel is om de geurbronnen en verspreiding vast te stellen, zodat de klachten beter verklaard kunnen worden en het bedrijf in staat is meteen te handelen in gevallen van overlast.


In juli dit jaar stelde onze fractie schriftelijke vragen over de plannen van uitbreiding van Poort43 met een logistiek centrum van 5 hectare. Wij vroegen ons toen af hoe het toevoegen van een logistiek centrum – dus extra bedrijvigheid – zou kunnen resulteren in minder overlast, zoals de gemeente het voor liet komen. In antwoord op onze vragen gaf uw college echter (impliciet) aan dat het toevoegen van een logistiek bedrijf gepaard zou gaan met het “verdwijnen van een deel van de huidige bedrijvigheid”.

6. Is het plan om de mestvergister in te wisselen voor een logistiek bedrijf? Zo nee, hoe zit het wel?

Antwoord:
De situatie is ongewijzigd ten opzichte van hetgeen wij in onze eerdere beantwoording van 7 september 2021 aangaven. Op dit moment is bij ons geen (concept) aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het realiseren van een logistiek centrum.


Tot slot een vraag over de conclusie van de omgevingsdiensten dat de mestvergistingsinstallatie onder de werkingssfeer van het besluit risico’s zware ongevallen (BRZO) valt. Hierdoor valt de mestvergister onder toezicht van de Omgevingsdienst West-Brabant (ODWB) valt, en niet langer onder de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB). Bij ons weten heeft de OMWB geen expertise in huis over mestverwerking.

7. Maakt de OMWB gebruik van expertise op het vlak van mestverwerking, via bijvoorbeeld het coördinatiepunt VTH mestbewerking, inzake de casus van de mestvergister op Poort43? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
De OMWB heeft voldoende expertise in huis over mestverwerking. Verder neemt zij, net als de ODZOB en de ODBN, deel aan het Coördinatiepunt VTH mestverwerking. Het coördinatiepunt mestbewerking is een samenwerking tussen de drie omgevingsdiensten en ons. Het doel van het coördinatiepunt is afstemming van VTH-taken met betrekking tot mestbewerking waardoor er uniformiteit is in de behandeling van casussen. Daarnaast draagt het bij aan kennisuitwisseling en –ontwikkeling tussen de deelnemende partijen. Indien daarvoor aanleiding bestaat, worden vragen aan het coördinatiepunt voorgelegd.

Wij staan voor:

Wij zijn tegen:

Interessant voor jou

Technische vragen over memo van gedeputeerde Roijackers over Beheer en onderhoud faunapassages

Lees verder

Technische vragen over de verdeling in hoogte van uitgekeerde tegemoetkomingen in faunaschade

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer