Begroting 2023


4 november 2022

Wat kan niet, wat kan wel?
Het eerste college, van de drie colleges die we deze vier jaar hebben gehad, werd gelijk met de neus op de stikstoffeiten gedrukt: “Niet alles kan”. Nu, drie en een half jaar later, zijn we aanbeland bij “Wat wel kan”. Vanmorgen kregen we het bericht dat het college langzaamaan ook beseft dat bepaalde dingen toch echt niet meer kunnen.

Terwijl de huidige consensus is dat niet alles overal meer kan, halen we uit de laatste begroting van deze Statenperiode dat het college meent dat het nog hartstikke meevalt. Er wordt nog steeds volop ingezet op eindeloos gegraai en gegroei. Gedeputeerde Staten lijkt met deze begroting volmondig te stellen: ‘Het kan allemaal prima’.

We moeten het college dus weer even uit de roze wolk trekken en met beide benen op de grond zetten. Want er zijn zeker dingen die wél kunnen, maar de dingen die niet kunnen moeten we ook niet meer doen.

Prioriteit voor natuur
Jaar op jaar op jaar op jaar trekt onze fractie aan de bel over dat we de natuurdoelen niet gaan halen. En 2027 komt steeds dichterbij. In plaats van door te pakken, wordt er juist extra bezuinigd en worden de doelstellingen naar beneden bijgesteld, zodat het lijkt dat we goed op weg zijn. Dat kan écht niet.

Wat wel kan, is natuur eindelijk de prioriteit geven die het verdiend. Eindelijk erkennen dat we bepaalde prestigeprojecten, met name van de afdeling economie, niet kunnen veroorloven, omdat we de middelen hard nodig hebben.

Schrap de Europese regioranglijsten-ambitie
Een ander, gerelateerd voorbeeld van wat echt niet kan, is het nastreven van een hoge positie op allerlei relatieve Europese ranglijstjes, en dat ook als doel op zich te zien. Zoals net gezegd hebben we al veel zwaardere provinciale opgaven liggen, die noodzakelijke en een stuk dringender zijn dan deze ranglijsten. Daar kunnen we een wedstrijdje ver-plassen met andere Europese regio’s echt niet bij hebben.

Wat wél kan: onze middelen zo efficiënt en integer mogelijk inzetten om de echte, maatschappelijk provinciale doelen te behalen. Als dat dan toevallig leidt tot een leuke positie op een ranglijst, is dat een mooie bonus. Daarom dienen we, samen met Lokaal Brabant, een motie in om de Europese regioranglijsten-ambitie te schrappen.

Extra maatregelen voor extra CO2-reductie
Wat ook niet meer kan: in het wilde weg produceren en consumeren, zonder te denken aan wat voor een wereld we achterlaten voor de volgende generaties. Het CO2-reductiedoel voor 2030 gaat omhoog geschroefd worden, dus we moeten als provincie Brabant ook nog meer de schouders er onder zetten, want we kunnen het echt niet meer veroorloven om nog langer te wachten.

Bij de bespreking van de Burap gaf gedeputeerde Spierings aan dat er niet meer menskracht in het provinciehuis is voor meer CO2-reductiemaatregelen. Wat wél kan, is extern een analyse laten maken van de provinciale CO2-maatregelen, met daarbij een concreet advies over mogelijke aanvullende maatregelen, over welke stappen we nog meer kunnen zetten om de levensbedreigende klimaatverandering zoveel mogelijk te minimaliseren. Hierover dienen we, ook samen met Lokaal Brabant, een motie in.

Boeren of boeren?
Iets anders wat nooit houdbaar was, en dus nu ook niet meer kan: meer water gebruiken dan er jaarlijks via regenval en rivieren ons land binnenkomt, waardoor we over een aantal decennia uitgedroogd zijn.

Wat we dus moeten doen, en wat wél kan, is scherpe keuzes maken tussen zaken waar we ons water écht voor nodig hebben enerzijds, en al het andere watergebruik anderzijds. Gebruiken we ons water voor het beregenen van akkers waar ons noodzakelijke voedsel wordt verbouwd, of gebruiken we het voor de productie van niet-noodzakelijke frisdranken en bier? Kiezen we voor voedsel van boeren, of voor producten waar we van gaan boeren?

We dienen hierover een motie in, waarmee we niet nu een keuze maken, maar waarmee we oproepen om wel een keuze te gaan maken.

Minder landbouwdieren als middel voor minder uitstoot
Over stikstof lezen we in de begroting vooral over technische lapmiddelen om de depositie te reduceren. Dat terwijl de papieren realiteiten van tovervloeren aan de lopende band door de versnipperaar gaat. Díe techniek werkt wel…

Het kan dus echt niet meer om zo te blijven hopen op innovatie en andere kunstgrepen om stikstof en broeikasgassen voldoende te reduceren. Gelukkig is het college dat vandaag ook gaan inzien. En gelukkig betekent dat niet dat er niets meer kan.

Want wat wel kan is dat we serieus gaan werken met de daadwerkelijke bronaanpak: de krimp van het aantal landbouwdieren. Daar biedt de Interim omgevingsverordening ook de mogelijkheid voor, maar we nemen het niet serieus genoeg. Er is niet eens een indicator voor. Daar dienen we een motie voor in.

Vogels en vleermuizen beschermen tegen gevaren van windturbines
Een laatste voorbeeld van wat echt niet kan. Alleen mensen gebruiken de energie van windturbines, maar vogels en vleermuizen betalen er de hoogste prijs voor. We kunnen echt niet meer accepteren dat er jaarlijks duizenden vogels en vleermuizen sterven door de wieken van windturbines.

Wat in deze context wél kan, is ook de bestáánde windturbines technisch voorbereiden op een detectie- en stilstandssysteem. Daar zijn de uitbaters ook mee geholpen. Je zal immers maar de pech hebben om een lepelaar in je wieken te krijgen, dan kun je zo je windmolen voor een aantal maanden stil zetten in plaats van een aantal uur. Daarom dienen we hiervoor ook een motie in, samen met 50PLUS.

Uitgestoken hand
Afsluitend: Niet alles kan, nog steeds niet, maar het kan wel beter. We hebben daarvoor vijf moties ingediend. Een motie voor elke vinger van onze uitgestoken hand, waarmee wij graag ingaan op de door de coalitie gewenste samenwerking met alle partijen in de Staten, zoals verwoord in het addendum op het bestuursakkoord.


Tweede termijn

Motie M147 ‘Indicator voor het aantal landbouwdieren’ trekken we in. Ook motie M148 ‘Windturbines, wees voorbereid’ trekken we in. We dienen straks een aangepaste versie in, die we voor de zuiverheid als nieuwe motie indienen, en dus niet als a-versie.

Motie M172 ‘Voorbereiden op sterkere CO2-reductie’ hebben we aangepast, met inachtneming van de suggestie van gedeputeerde Spierings, waarvoor dank. We gaan er vanuit dat het college zich in deze vorm kan vinden. We hebben de a-versie bij de griffie aangeleverd.

De overgebleven twee van de vijf moties die we in de eerste termijn indienden handhaven we. Dat zijn motie M145 ‘Schrap de Europese regioranglijsten-ambitie’ en motie M146 ‘Boeren of boeren’.

Vogelslachtoffers van windparken
Zoals aangegeven hebben we motie M148 ingetrokken, na overleg met de betreffende ambtenaar. Daarvoor in de plaats dienen we een motie in om te onderzoeken bij welke bestaande windparken mitigerende maatregelen het aantal slachtoffers onder vogels- en vleermuizen kunnen terugdringen.

Dat we hier als provincie onderzoek naar gaan doen, staat in de vervolgafspraken van het bouwstenendocument van NIEWHOL dus we vragen geen apart onderzoek. Deze motie is bedoeld om dit onderzoek te starten, als dat al niet is gebeurd op uw eigen initiatief.

Daarnaast dienen we ook een motie in over slachtoffermonitoring bij windparken. Ik zal het proberen bondig toe te lichten.

Bij nieuwe windparken wordt minstens drie jaar gemonitord hoeveel dodelijke slachtoffers er zijn gevallen door de windturbines. Na die drie jaar is er dus kans dat er niet meer wordt gemonitord, terwijl er evenveel kans is dat het aantal slachtoffers omhoog gaat. Een meer permanente monitoring is daarom wat ons betreft geen overbodige luxe.

Een groot deel van de windparken, vooral de nieuwere, is al uitgerust met een detectiesysteem met stilstandsvoorziening. Dat detectiesysteem is ook geschikt voor impactregistratie en kan dus een indicatie geven van de hoeveelheid gestorven vogels. De techniek is er dus al, maar wordt nog niet voor dit doel gebruikt. Wij stellen voor dat wel te doen, om trends in sterfte te herkennen en daarop te kunnen inspelen.

Minder emissie door minder dieren
Voorzitter, eerder vroeg u aan de fractievoorzitters om van de tweede termijn geen nieuwe eerste termijn te maken. Dat verzoek snappen we, maar dan had uw college misschien niet tijdens de behandeling van de eerste termijn met een belangrijke memo moeten komen.

Zoals wij twee maanden geleden al via schriftelijke vragen voorstelden, heeft uw college vorige week terecht besloten om de vergunningverlening voor melkrundveehouderijen voorlopig is stil te leggen. Dat maakt het voor veehouders extra lastig om met stalsystemen aan de emissienormen van 2024 te voldoen.

Maar er ligt al een ander spoor: emissie verlagen door minder dieren te houden. In eerste instantie lijkt dat te zorgen voor minder inkomsten. Anderzijds voorkomt dat dure investeringen in nieuwe systemen. Bovendien kan het aansluiten bij provinciale ondersteuning voor verduurzaming van de landbouw, waar ook steun aan is verbonden.

Dit spoor van minder emissie is er nu nog alleen voor stoppers, dankzij een unaniem aangenomen motie van twee jaar geleden. Daarom dienen wij nu een motie in om zo snel mogelijk een wijzigingsvoorstel aan PS voor te leggen, waarmee ook niet-stoppende veehouders kunnen voldoen aan de emissienormen, door minder dieren te houden.

Waarbij ik wil benadrukken: we verbieden hiermee niets en we dwingen niet, maar we bieden een extra optie, we bieden lucht en perspectief. Een extra tool in de toolbox. We rekenen daarom ook bij deze motie weer op brede steun van de Staten net zoals de unaniem aangenomen motie van twee jaar geleden.

Opvang inheemse dieren en behoud van zandpaden
Tot slot dienen we nog een motie in om de ondersteuning van onze Brabantse opvangcentra voor inheemse dieren, die erg belangrijk werk leveren, eindelijk eens structureel te regelen. De incidentele steun verloopt volgend jaar dus het wordt tijd om dit zo snel mogelijk structureel vast te leggen, in navolging van het rapport van de RDA.

En we dienen een motie in, samen met GroenLinks, voor het behoud van de Brabantse zandpaden. Net als het college houden wij ervan om aan het einde van de periode de losse eindjes weg te werken en geen lijken in de kast te bewaren. Daarom dienen wij, voor de laatste keer deze periode een motie in over de Brabantse zandpaden.